Boerenorganisaties reageren eensgezind: lef en perspectief ontbreken in mestplan Wiersma
‘De plannen bieden totaal geen oplossing voor de mestmarkt op de korte termijn’, zo schrijft de Producenten Organisatie Varkenshouderij (POV) in haar reactie. De belangenbehartiger vindt de plannen oneerlijk voor de varkenshouderij omdat deze sector al jaren onder het sectorplafond zit. Voorzitter Linda Verriet: „Afroming van varkensrechten is bizar. We hebben als sector in 2002 al te maken gehad met een verplichte korting, zijn als sector al flink gekrompen en we krimpen de komende tijd verder doordat vooral varkenshouders ingetekend hebben voor de beëindigingenregelingen.”
Disproportie
De mestbrief doet volgens de POV de blijvers pijn. ‘Afromen van rechten in de varkenshouderij komt op het bord van de blijvers. Er komt een afroming van 25 procent voor varkensrechten bij overdracht, de sectorale mestproductieplafonds worden aangepast en met verschillende percentages verlaagd. Verhoudingsgewijs zit hier een buitengewoon zware last bij de varkenshouderij.’ Dit noemt de organisatie voorbarig en niet evenredig.
LTO en POV delen de mening dat de inzet op mestverwerking en -export positief is. Maar bij het uitblijven van vergunningverlening en regelgeving die de verwaarding van deze producten bespoedigd, we in deze impasse blijven. POV is positief gestemd dat de minister hoop biedt op het gebied van innovatie. Echter, zonder juridische houdbaarheid van systemen én vergunningen om nieuwe stallen te mogen bouwen, heeft de sector hier niets aan, zo staat in haar reactie.
LTO-voorzitter Ger Koopmans reageert: „Vergeleken met het wetsvoorstel van het vorige kabinet, zitten er een aantal goede verbeteringen in dit voorstel. Maar in het pakket dat de minister vandaag publiceerde, ontbreekt perspectief voor de korte termijn. Dat kun je agrariërs niet aandoen.” LTO mist echter een concrete crisisaanpak tussen het Rijk en de provincies over hoe zij de vergunningverlening in het kader van mestverwaarding los gaat trekken. ‘Daarvoor is meer nodig dan een bestuurlijk boegbeeld’, aldus LTO.
Geen mestprobleem
Voorzitter Kees de Jong van LTO/NOP zegt dat met de voorgestelde maatregelen de pluimveehouderij nog steeds verantwoordelijk wordt gehouden voor een problematiek waar zij part nog deel heeft. „De pluimveesector heeft geen mestprobleem, want de sector heeft de afzet van pluimveemest al jaren geleden goed geregeld. Met deze maatregelen wordt geen verbetering van de waterkwaliteit gerealiseerd omdat 95 procent van de pluimveemest niet eens terechtkomt op Nederlandse bodem. Op deze wijze wordt een sector die vooroploopt afgestraft”, stelt De Jong.
Graslandnorm
Wiersma wil onderzoek uitvoeren naar de haalbaarheid van de graslandnorm die eerder is geïntroduceerd door oud-minister Adema. LTO is fel tegenstander van deze norm en denkt dat het goed is om de rampzalige economische gevolgen van dit voorstel in kaart te brengen. ‘De melkveehouderij is een van de meest grondgebonden veehouderijsectoren in Nederland. Een bedrijfsvorm voor grondgebondenheid grijpt sterk in op de ruimte voor ondernemerschap. Daarbij komt dat reeds ingezette maatregelen al bijdragen aan de gestelde doelen rondom emissiebeperking en waterkwaliteit. Het is voor LTO dus ook op geen enkele verdedigbaar als generieke oplossing voor gestelde doelen.’
In de kamerbrief staan ook enkele technische en modelmatige aanpassingen die wat LTO betreft een verbetering zijn. ‘Zo is het terecht dat modelmatige misrekening in de gasvormige verliezen voor de melkveehouderij recht wordt gezet. Het is positief dat de graslandsubsidie wordt aangevuld, maar hierbij is het cruciaal dat de deminimisgrens wordt opgehoogd.’
Crisismaatregelen blijven uit
Erwin Wunneking van LTO-Melkveehouderij vindt dat echte crisismaatregelen uitblijven. „Voor de korte termijn ziet het ernaar uit dat er geen stappen worden gezet. De melkveesector heeft geen tijd om te wachten op toekomstplannen, de minister moet nu daadkracht tonen om een koude sanering te voorkomen”, zo stelt de voorzitter.
Agractie schrijft in haar reactie het te betreuren dat er volgens de organisatie geen korte termijnoplossingen worden aangedragen. Bovenal mist de belangenbehartiger een complete verandering van de visie op het mestbeleid. ‘Mestbeleid zou een bodembeleid moeten worden, waarin bodem, gewas en waterkwaliteit uitgangspunten zijn.’ De organisatie is tegen de afspraken die met Brussel zijn gemaakt over de verlaging van de mestplafonds met 10 procent. ‘Vanzelfsprekend zijn we dan ook tegen de verhoging van het afromingspercentage bij de overdracht van dierrechten. Deze afroming levert voor de korte termijn niets op en pakt negatief uit voor boeren die willen ontwikkelen’, aldus Agractie.