LTO Noord en ZLTO willen geen grotere rustgebieden voor ganzen
Voor een effectieve uitvoering van (gecoördineerde) verjaging wordt voorgesteld om ganzen te verjagen van percelen met kwetsbare gewassen naar percelen met blijvend grasland die in dat geval als opvang-/rustgebied fungeren. Aansluitend wordt aangegeven dat er voor grote aaneengesloten regio’s waar vooral blijvend grasland is, en grote aantallen ganzen in de omgeving voorkomen, een grote dichtheid aan ganzen moet worden geaccepteerd.
Als voorbeeld van deze grote aaneengesloten gebieden met blijvend grasland worden regio’s/provincies genoemd waardoor in deze gebieden veel onrust is ontstaan. LTO kreeg al de toezegging dat dit fictieve voorbeeld uit het pan wordt gehaald.
Geen draagvlak
Los hiervan kunnen LTO en ZLTO onder geen voorwaarde instemmen met het accepteren van een grote dichtheid van ganzen in gebieden met blijvend grasland. Een nieuwe discussie starten over de uitbreiding of het opzetten van nieuwe rustgebieden is daarom niet gewenst. ‘In de huidige context is voor extra rustgebieden gewoonweg geen draagvlak’, zo staat in de brief.
LTO Noord en ZLTO zijn van mening dat de focus moet liggen op het beheer van de omvang van de ganzenpopulatie en het beperken van de schade aan landbouwgewassen.
Duidelijke afspraken
Omdat de ganzenproblematiek in de vijf provincies vergelijkbaar is, werken de wildbeheereenheden uit Noord-Holland, Zuid-Holland, Flevoland, Utrecht en Zeeland samen aan een interprovinciaal ganzenplan met het oog op dat ganzen zich niet aan provinciegrenzen houden. Het plan ligt nu ter inzage.
LTO Noord en ZLTO benadrukken in hun reactie dat het maatregelenpakket voor de uitvoering van beheer en schadebestrijding van ganzen goede handvatten moet bieden voor populatiebeheer. ‘We vragen daarbij specifiek om te letten op de inzet van gecoördineerd beheer, gecombineerd met duidelijke afspraken met wildbeheerorganisaties. Zo kan de schadebestrijding van ganzen in de beschikbare periode van het jaar maximaal worden benut.’