Kabinet moet dwangmaatregelen niet uitsluiten als KRW-doelen op de tocht staan
Als de KRW niet gaat worden gehaald, leidt dat tot grote maatschappelijke kosten leiden. Er volgen dan namelijk rechtszaken, beperkingen voor de bouwwereld, boetes vanuit de EU en hogere kosten voor drinkwaterbedrijven en waterschappen, stellen Geert Gabriëls (GroenLinks-PvdA), Ines Kostić (PvdD) en Mpanzu Bamenga (D66). ‘De regering moet alles op alles zetten op wél op tijd aan de eisen van de Kaderrichtlijn Watereisen te voldoen en hierbij dwingender instrumentarium niet uitsluiten.’
Barry Madlener (PVV), Minister van Infrastructuur en Waterstaat, liet een oordeel over de motie aan de Kamer, maar benadrukte dat hij wel de voorkeur geeft aan de route van overleg met de verschillende partijen, voordat hij overgaat tot de inzet van een dwingend instrumentarium.
De motie werd met 96 stemmen voor en 51 stemmen tegen aangenomen. PVV, BBB, FvD, SGP en JA21 zijn tegen de motie.
Alle sectoren aan zet
De Unie van Waterschappen is blij dat de motie is aangenomen. ‘Het lijkt er namelijk steeds meer op dat Nederland niet alle doelen van de Kaderrichtlijn Water gaat halen. Het is daarom alle hens aan dek om in ieder geval zoveel mogelijk maatregelen uit te voeren. Ook de waterschappen blijven zich keihard inzetten voor schoner en gezonder water. Niet om de KRW-doelen simpelweg af te vinken, maar omdat de waterkwaliteit echt fors beter moet voor mens en natuur. Waterschappen investeren de komende jaren flink, maar ook landbouw, industrie en het Rijk zijn aan zet’, schrijven ze in een reactie.
Voortgang KRW
Hoe staat het ervoor met het behalen van de waterdoelen? Nederland voldoet op dit moment aan 80 procent van de KRW-doelen. Tot 2027 zal dit percentage nog stijgen. „Voor de doelen die we niet halen, kijken we nu naar wat extra nodig is en naar mogelijkheden van het gebruik van uitzonderingen”, legde Madlener eerder tijdens een debat op 18 november uit.
In december wordt bij de publicatie van een tussenevaluatie duidelijk in welke gebieden nog een restopgave ligt. Ook zal in dat document duidelijk worden wat er per sector, waaronder de landbouw, nog te doen staat. „Bij de opgave is vaak al per gebied rekening gehouden met achtergrondbelasting. Ik bespreek op basis van de opgaven met alle partners aanvullende maatregelen. Als stoffen al wijdverspreid in het systeem zitten, kan met een beroep op een uitzondering toch aan de KRW worden voldaan.”
Hidde Heutink (PVV) vroeg in het kader daarvan of er ook een uitzondering kan worden gemaakt voor vervuild water dat vanuit Duitsland ons land binnenstroomt. „Is de minister het met ons eens dat, om te kunnen weten hoeveel vervuiling wij in Nederland zelf bijdragen, we bijvoorbeeld kunnen zeggen dat het bij Lobith 0 is en dan aan de zee meten wat we hebben bijgedragen? Mijn vraag is of dat al gebeurt. Zo nee, is de minister bereidt om dat te doen? Anders wordt het namelijk een gebed zonder eind en zullen we nooit, ook richting de Europese Commissie, aanspraak kunnen maken op de uitzonderingsgronden omdat we gewoon vervuild water binnenkrijgen in ons land.”
De minister reageert: „We kunnen niets meer doen aan hoe het Nederland binnenstroomt, dus dat wordt ook scherp in de gaten gehouden. Waar de rivier Nederland binnenstroomt, wordt ook intensief gemeten. Het goede nieuws is dat wij ook niet verantwoordelijk kunnen worden gehouden voor wat ons land binnenkomt. Als wij niet voldoen aan een Kaderrichtlijn doel en we kunnen aantonen dat de oorzaak daarvan in het buitenland ligt, kunnen wij daarop een uitzondering krijgen.”
Madlener verwacht in de zomer van 2025 een overzicht te hebben van hoe het zit met de uitzonderingsgronden en wanneer er gebruik kan worden gemaakt van een uitzonderingsgrond, als het gaat om het aandeel van het buitenland.
PFAS uit buitenland
Een meerderheid van de Kamer wil in elk geval al dat het kabinet er bij de Duitse regering op aan gaat dringen dat er grenswaarden gaan worden ingevoerd voor PFAS-lozingen door de Duitse industrie, zodat er geen vervuild water via de Rijn ons land binnenkomt. Dit is schadelijk voor de kwaliteit van het drinkwater. Drinkwaterbedrijven trokken hierover ook al aan de bel.
Een motie van Aant-Jelle Soepboer (NSC) en Pieter Grinwis (ChristenUnie) werd bijna unaniem met 144 stemmen voor aangenomen. Alleen FvD stemde tegen.
Meetpunten bij boeren
Cor Pierik (BBB) vroeg aandacht voor de metingen van nutriënten in het oppervlaktewater. Volgens hem zijn er op het platteland plekken waar structurele metingen van de waterkwaliteit op de aanwezigheid van nutriënten ontbreken. Sommige boeren worden daardoor benadeeld, omdat ze in een met nutriënten verontreinigd (NV)-gebied zitten.
Het BBB-kamerlid diende daarom een motie in die de regering oproept om te onderzoeken of het mogelijk is om meetpunten van boeren zelf mee te nemen in het meetwerk, ten behoeve van het meten van de nutriënten in het oppervlaktewater.
De motie kreeg steun van slechts 17 (BBB, ChristenUnie, Forum voor Democatie (FvD), SGP en JA21) van de 147 aanwezige Kamerleden en werd daarom verworpen.
Alleen data van laboratoria
De minister ziet niks in de motie. „Als je zelf gaat meten, komt dat de betrouwbaarheid niet ten goede. De discussie loopt dan uit de hand, ben ik bang. Het is natuurlijk altijd toegestaan iets zelf te meten - dat is niet verboden - maar ik zie het niet zo zitten om daar een officiële status aan toe te kennen.”
Over de suggestie van Pierik om dan alleen metingen van gecertificeerde laboratoria mee te nemen, gaat Madlener nadenken. „In het algemeen ben ik er terughoudend mee om een meetoerwoud in te stellen. Het is wel iets om over na te denken, want ik snap de gedachte.”
Tekst: Bas Lageschaar
Bas Lageschaar groeide op tussen de weilanden in de Achterhoek. Daardoor had hij altijd al belangstelling voor de agrarische sector. Voor Agrio zit hij in de redactie politiek en beleid. Bas volgt het laatste (regionale) nieuws op de voet en schrijft voor de regionale websites en verschillende printuitgaven.
Beeld: Susan Rexwinkel
Bron: Tweede Kamer