
Muizenpopulatie kan predatiedruk weidevogels beïnvloeden
‘Predatoren eten liever een muis dan een weidevogel’

Een veldmuis is volgens agro-ecoloog Ben Koks eigenlijk een soort mini-koe. „Hij is gek op eiwitrijk grasland, net zoals koeien.” Ze groeien dan ook goed op dat dieet en vormen daarna een lekker en functioneel hapje voor predatoren. Koks is een van weinige onderzoekers die sinds 1990 in Nederland veldmuizen telt vanuit zijn rol als roofvogelonderzoeker. In dat kader zijn ook een tijdlang muizen gezenderd en gevolgd. Binnen de muizenpopulatie is er altijd een cyclus met muizenarme en -rijke jaren (zie ook kader). Koks: „De beschikbaarheid van muizen voor predatoren in volle breedte is afgenomen. Terwijl we juist steeds vaker zien dat er schade door muizen ontstaat op productieve landbouwgronden met klei-op-veen als grondsoort.”
De muizencyclus
Uit tellingen van muizen blijkt dat de afgelopen jaren een soort cyclus is ontstaan waarin muizenarme en muizenrijke jaren zich opvolgen met een piek van de populatie om de drie tot vier jaar. Na een piekjaar neemt de muizenpopulatie altijd af. Dat muizenarme jaar wordt vervolgens opgevolgd door een opkrabbeljaar gevolgd door een goed jaar of een piekjaar. 2023 was een muizenrijk jaar. Na dat piekjaar waren er in 2024 beduidend minder veldmuizen. De verwachtingen zijn dan ook dat 2025 een muizenarm jaar zal zijn.
Kijkend naar de voorplantingscyclus van de veldmuis is daar ook een soort cyclus te onderscheiden. Normaliter is de overleving van muizen in de winter zeer gering, en zijn de aantallen na de winter (februari-april) het laagst. Eind maart, begin april komt de voorplanting op gang en een maand later worden de eerste muizen geboren. Vanaf dan groeit de populatie exponentieel en bereikt, afhankelijk van de weersomstandigheden, in september of oktober een piek. De hoogste aantallen van de muis worden gehaald in het najaar.
Muizen hebben een grote voortplantingscapaciteit. Al op jonge leeftijd (14 dagen) zijn veldmuizen geslachtsrijp, en na een zwangerschap van drie weken worden gemiddeld vijf tot zes jongen geboren. Per seizoen kunnen vrouwtjes vier tot vijf worpen voortbrengen. Een startpopulatie van tien vrouwtjes in april groeit onder goede omstandigheden uit tot een populatie van 10.000 exemplaren in het najaar. Veldmuizen zijn daarom in staat om een gebied binnen een zomerhalfjaar volledig te koloniseren.
Ongewoon veel kerkuilen
Of het een muizenrijk of muizenarm jaar gaat worden, kan soms in het najaar voorafgaand aan zo’n jaar al voorspeld worden door te kijken naar de predatoren. Zo zagen roofvogelkenners al in het najaar van 2013, vlak voor een heftige muizenplaag, dat in Friesland ongewoon veel kerkuilen (echte muizenspecialisten) tot broeden kwamen. Ook zagen vogelkenners in het voorjaar meer dan vijftig broedparen van de velduil die zich vestigden in het boerenland van Friesland. Een teken dat er voldoende voedsel te halen was.
In 2014 en ook nog in 2015 meldden boeren veel muizenschade. Het absolute zwaartepunt, met een omvang van circa 48.000 hectare, lag in de graslandpercelen op veen en klei in Friesland. Van de circa 1.600 agrarische bedrijven op die gronden hadden meer dan 900 bedrijven zware schade aan de graslanden. Circa 80 procent van de boeren op veen en circa de helft van de boeren op klei had met muizenschade te maken. Ook uit Groningen, Noordwest-Overijssel (polder Mastenbroek) en de Eempolders kwamen veel meldingen. Buiten deze hotspots is er een cluster meldingen uit de Alblasserwaard en de Lopikerwaard.
Piek over twee jaar
Koks monitort kiekendieven die ook graag muizen eten. „Ik heb nog nooit zo weinig kiekendieven gezien als afgelopen jaar. Dat loopt gelijk met een dieptepunt in de muizenpopulatie van het voorbije jaar.” Koks verwacht dat vanaf maart 2025 de muizenpopulatie zich weer langzaam gaat herstellen met een mogelijke piek over twee jaar.
Weidevogels kunnen profiteren van de muizenrijke jaren omdat ze dan een minder lekker hapje zijn dan een muis. Koks: „Een muis verzadigt een predator veel sneller dan weidevogels, weidevogelkuikens en -eieren. Over het algemeen zijn weidevogels niet het voorkeursvoedsel van de meeste predatoren. Maar bij gebrek aan beter, in een muizenarm jaar, hebben predatoren weinig keuze.” Wat precies het effect is van de muizencyclus op de predatie van weidevogels kan Koks moeilijk duiden. „Dat is kennis die we op dit moment niet hebben. Als we dat willen weten, dan moet er meer onderzoek worden gedaan; onderzoek naar het prooiaanbod in combinatie met veranderende landbouw en klimaatomstandigheden om het predator en prooidier-systeem beter te begrijpen.”
Makkelijke prooi
Ook volgens onderzoeker Jelle Loonstra van ecologisch adviesbureau Altenburg & Wymenga zou meer onderzoek doen verstandig zijn. „Wanneer er grote problemen zijn, is men wel bereid om kortlopend onderzoek te doen. Om echt een beeld te krijgen welke invloeden er allemaal effect hebben op de populatie, is meerjarig onderzoek nodig.”
Loonstra verwacht dat muizen indirect zeker een sturende factor kunnen zijn bij de predatie van weidevogels. „Weidevogels zijn echter zeker niet de enige prooi die predatoren in leven houden. Ze zijn een makkelijke prooi, maar weidevogels vormen maar een tijdelijke voedselbron; van april tot en met juni ongeveer. Dat is niet genoeg om predatoren het jaar door te helpen.” Oftewel predatoren zijn altijd ook afhankelijk van andere prooidieren naast weidevogels.
Ook Loonstra zag dat er in 2024 minder muizen waren. Dat zag hij terug in de weidevogelgebieden door een toegenomen predatie. „We zagen in sommige gebieden dat alle nesten die niet uitkwamen al gepredeerd waren. Dat betekent dat er een hoge predatiedruk is in het veld.” Hij verwacht dat 2025 ook nog een muizenarm jaar zal zijn.
Overleven tot nieuwe muizenpiek
Predatoren gaan bijna niet meer dood is het idee van Loonstra en zijn collega-onderzoekers. „Misschien vinden zij ook steeds meer alternatieve voedselbronnen naast muizen. Bijvoorbeeld bij marters die meer de dorpen ingaan en zo de tijd overleven tot een nieuwe muizenpiek. Maar ook een veranderend klimaat en veranderende waterhuishouding hebben waarschijnlijk zo hun effect. Pieken zien we vaak na droge en zachte winters. We hebben nog een hypothese dat er minder muizen zijn op percelen die beweid worden. Door het beweiden zijn er minder dekkingsmogelijkheden voor muizen waardoor we verwachten dat ze eerder gepakt kunnen worden door predatoren.”
Hoge predatiedruk onder weidevogels kan dus indirect het gevolg zijn van een crash in de muizenpopulatie na een muizenpiekjaar.