Landelijk team veebescherming moet boeren gaan helpen tegen wolf

Wat Rummenie betreft moet het Team Veebescherming kijken naar alle mogelijke preventieve elementen. Hij noemde daarbij wolfwerende hekken. Die zijn volgens Rummenie niet ideaal in het Nederlandse cultuurlandschap, maar wel nodig. „En gelukkig zijn ze meestal – maar niet 100 procent – effectief.”
Maar een budget voor die wolfwerende rasters is nog niet gereserveerd. „Dat is, net als het Team Veebescherming, onderdeel van mijn landelijk programma. Maar de financiering daarvan wordt besloten bij het Voorjaarsoverleg, en daar kan ik niet op vooruitlopen."
De gezamenlijke provincies hadden in aanloop naar het debat juist gepleit voor extra geld voor een landelijke aanpak van de wolf.
Ook wil de staatssecretaris een ruimtelijke visie opstellen die aangeeft waar ruimte is voor de wolf en waar niet. Op die manier wil hij de kans op incidenten verkleinen. Hoe die visie eruit komt te zien, vertelde hij, hangt af van Europese juridische kaders.
‘Geen plek voor de wolf in Nederland’
Rummenie vertelde dit tijdens een debat in de Tweede Kamer over de wolf. Partijen waren tijdens het debat verdeeld over het dier. Onder andere Diederik Boomsma (NSC) en André Flach (SGP) vonden dat wolven niet zouden moeten wennen aan mensen en hun vee. Caroline van der Plas (BBB) beschreef de terreur die wolven aanrichten en pleitte daarom voor de actieve verjaging van probleemwolven en, indien nodig, afschot. Eline Vedder (CDA) en Joost Eerdmans (JA21) stelden dat er geen plek is voor de wolf in Nederland.
Aan de andere kant vonden onder meer Anne-Marijke Podt (D66) en Laura Bromet (GroenLinks-PvdA) dat er zeker plaats was voor de wolf, en dat Nederland er mee moet leren leven. Dion Graus ging helemaal los. „De wolf wordt behandeld als een paria”, stelde hij. „En ik weet als PVV’er hoe dat voelt.” Hij vond het gevaarlijk dat mensen beslissen welke dieren wel of niet mogen leven. „Of wat dieren mogen eten, terwijl mensen zichzelf volstouwen met vlees van schapen en varkens en koeien en weet ik wat allemaal.” Hij was daar – in zijn woorden – “behoorlijk pissig over.”