Haaren wint strijd tegen ‘tijdelijke plattelandswoningen’
Daarmee steunt ’s lands hoogste bestuursrechtscollege Haaren in haar beleid om zo min mogelijk burger- en plattelandswoningen in het agrarische gebied toe te staan, zo blijkt woensdag uit een definitieve uitspraak. Het verschil tussen een plattelandswoning en burgerwoning is dat de eerste iets minder tegen milieuoverlast wordt beschermd, maar wel door gewone burgers mag worden bewoond. Bedrijfswoningen mogen alleen worden bewoond door mensen die direct op het naastgelegen bedrijf werkzaam zijn.
Kassenbedrijf
Eerder tikte de rechtbank Den Bosch de gemeente op de vingers omdat Haaren niet wilde meewerken aan het plan van Vugts om de woning aan Berktweg tijdelijk aan burgers te verhuren. De Raad vindt in tegenstelling tot de rechtbank dat Haaren wel degelijk goede argumenten heeft om niet aan Vugts plan mee te werken. Immers, de bedrijfswoning aan de Berktweg is pas in 2006 gebouwd. Toen hamerde Vugts erop dat de woning noodzakelijk was om de bedrijfsleider van het kassenbedrijf daar te laten wonen. Het pand ligt verder midden in het agrarische gebied en er is volgens de Raad geen reden om aan te nemen waarom daar geen behoefte meer zou zijn aan agrarische bedrijfswoningen.
Bedrijfswoning
Tevens vreest de gemeente Haaren terecht voor precedentwerking. Met andere woorden, als Vugts zijn zin krijgt komen er veel meer boeren en buitenlui met verzoeken om bedrijfswoningen in ‘tijdelijke’ plattelandswoningen om te zetten. Bovendien kan er dan weer een tekort aan bedrijfswoningen ontstaan. De gemeente wijst er volgens de Raad terecht op dat het commercieel verhuren van bedrijfswoningen als burgerwoning nu eenmaal veel lucratiever is dan de verhuur als bedrijfswoning, terwijl er nog wel degelijk behoefte is aan bedrijfswoningen. Kortom, Haaren kan opgelucht adem halen en de verhuur van bedrijfswoningen aan burgers hard aanpakken.
Tekst: Jan van Ommen
Beeld: Ruth van Schriek Agrio Archief