Raad van State donderdag verder met de PAS
Het gaat om bezwaren van onder meer de Vereniging Leefmilieu en de Coöperatie Mobilisation for the Environment (MOB) tegen door Gelderland en Limburg verleende natuurvergunningen en bestemmingsplannen waarbij het PAS een rol speelt. De behandeling en de uitspraak van de Raad van State zijn voor duizenden boeren (maar ook woningbouw, industrie en wegenprojecten) in heel Nederland van groot belang.
Daarom een terugblik op wat er sinds 17 mei 2017 is gebeurd. Op die datum schortte de Raad van State de behandeling van de 200 PAS-zaken op omdat eerst de mening van het Europese Hof van Justitie in Luxemburg moest worden gehoord. Bij veel zaken hebben de bezwaarmakers namelijk aangevoerd dat de PAS in strijd zou zijn met de Europese Habitatrichtlijn. De Raad van State mag zelf geen oordeel geven over zo’n Europese richtlijn en vroeg daarom Luxemburg om een reactie.
Stikstofneerslag
De PAS werd in 2015 ingevoerd (en gaat over de periodes 2015-2018 en 2019-2021) en is een beoordelingskader voor activiteiten die meer of minder stikstofneerslag veroorzaken op nabij gelegen, beschermde Natura 2000-gebieden. Die neerslag heeft effect op de natuurwaarden. Bij aanvragen wordt daarom het Aerius-rekenmodel gebruikt om de hoeveelheid stikstofneerslag te berekenen.
Omdat er in deze natuurgebieden zelf ook maatregelen genomen worden om de natuur te versterken ontstond er in de omgeving weer ruimte voor economische activiteiten; behalve voor bestaande en nieuwe veehouderijen ook voor woningbouw, industrie en wegenaanleg. In de jaren voor 2015 was dit grotendeels vastgelopen in een moeras van rechtszaken. Met de PAS wilde Den Haag dus economische activiteiten stimuleren maar tegelijkertijd ook de natuurgebieden versterken.
Bureaucratie
De Raad van State had in mei twee vragen voor het Hof van Justitie. De belangrijkste was of de PAS met het oog op de Europese Habitatrichtlijn wel mag worden gebruikt voor het verlenen van natuurvergunningen. De andere vraag ging over het weiden en bemesten van grond waarvoor door de PAS geen natuurvergunning meer nodig is. Dit laatste onderwerp werd door boeren vooral als een staaltje bureaucratie gezien.
Op 7 november heeft het Europese Hof van Justitie deze zogenaamde ‘prejudiciële vragen’ vanuit Nederland beantwoord. Volgens het Hof is een methode zoals de PAS niet in strijd met artikel 6 lid 3 van de Habitatrichtlijn zoals bezwaarmakers bij de Raad van State hadden gesteld. Het Hof stelt wel een strikte voorwaarde: er moet een grondige en volledige toetsing van de wetenschappelijke kwaliteit van de effecten van PAS-vergunningen worden gegarandeerd. Alleen als er geen enkele twijfel bestaat over deze gevolgen is de PAS verenigbaar met de Habitatrichtlijn, zo stelt Luxemburg.
Geen schade
De tweede vraag of beweiding en bemesting vrijgesteld kan worden van een vergunning kreeg ongeveer hetzelfde antwoord; ook dit moet voldoen aan het criterium dat er geen enkele wetenschappelijke twijfel moet zijn over het feit dat die plannen geen schade (aan de Natura 2000-gebieden) toebrengen. Met name de milieubeweging zag deze antwoorden als het bewijs dat het systeem van de PAS niet deugt en dat het ten koste van natuurgebieden gaat.
De afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft afgelopen maanden de uitspraken van Luxemburg bestudeerd. Ook hebben de ministeries van Economische Zaken en van Infrastructuur en Milieu de kans gekregen om aan te tonen dat alle gevolgen van een op basis van de PAS uitgegeven vergunning nauwkeurig worden gemonitord. En dat daar geen enkele twijfel over is.
Voortzetting van de zaak
De voortzetting van de behandeling donderdag bij de Raad van State is van groot belang voor de landbouw, maar ook voor woningbouw, wegenaanleg en industrie. Bij de Raad van State gaat het nu om zo’n 200 - sinds mei vorig jaar opgeschorte - zaken, maar alleen al in een provincie als Overijssel zijn bezwaren ingediend tegen 100 verleende PAS-vergunningen. Dat blijkt uit recente Statenvragen van PvdA en PvdD in die provincie. Op basis van zo’n vergunning mogen de indieners hun plannen uitvoeren maar lopen zij dus wel een juridisch risico volgens Gedeputeerde Staten. De provincies trekken overigens gezamenlijk op in het PAS-dossier.
Vooral voor het tweede driejarige deel van de PAS (dat 1 juli 2018 begon) kan een negatieve uitspraak enorme gevolgen hebben. In het systeem is namelijk een soort van buffer ingeruimd, zodat er ook voor de tweede periode ‘stikstofruimte’ beschikbaar is om uit te geven. Als de Raad van State echter negatief zou oordelen over de zekerheid van de bestaande en gebruikte gegevens over stikstofuitstoot, dan kan dat het einde van de PAS betekenen. Simpelweg omdat er geen ruimte meer is voor nieuwe vergunningen of omdat het systeem niet voldoende betrouwbaar zou zijn. Daardoor zou de problematische situatie van voor 2015 terugkeren.
De definitieve uitspraak van de proefzaken volgt in april.
Tekst: Lauk Bouhuijzen
Beeld: Ingrid Sweers