IBR op Duits melkveebedrijf in Limburgse grensstreek: slacht van 500 dieren
Maandag maakte de veterinaire dienst van de regio Heinsberg bekend dat zij, in overleg met het ministerie van Landbouw van Noord-Rijn Westfalen, heeft besloten om de hele veestapel van een melkvee- en jongveeopfokbedrijf in Waldfeucht te slachten. IBR wordt veroorzaakt door Bovine Herpesvirus type 1 (BoHV1).
Vierde besmetting in 1,5 jaar
Sinds eind 2017 waart het BoHV1 virus rond in het slechts enkele kilometers lange Duitse grensgebied tussen Waldfeucht-Heinsberg. De uitbraak in Waldfeucht is inmiddels de vierde besmetting in anderhalf jaar tijd. Eind 2017 werden in Heinsberg op een melkveebedrijf 140 koeien geslacht. In het voorjaar 2018 gevolgd door 180 dieren van een zoogkoeienbedrijf nabij Waldfeucht en in juni 2018 maakten 260 koeien van een melkveebedrijf in Heinsberg een vroegtijdige gang naar het slachthuis door IBR. Een van deze twee melkveebedrijven betrof een vooraanstaand topfokbedrijf met opvallend goed bloedlijnen.
Artikel-10 land
Dierenarts Jurgen Cramer van de Sittardse dierenartsenpraktijk Op den Diek, die ook diverse melkveehouders in de Duitse grensregio tot zijn clientèle mag rekenen, werd enkele weken geleden van de IBR uitbraak in Waldfeucht beroepshalve in kennis gesteld. Hij werd verzocht om bij koeien van enkele Duitse bedrijven bloed te tappen. Jurgen Cramer: „Het verschil met de Nederlandse IBR-aanpak is dat Duitsland een artikel-10 land is (vrij van IBR) en Nederland een artikel-9 land. Binnen Europa is afgesproken dat een artikel-10 land niet mag enten tegen IBR en dat bij een IBR uitbraak de veestapel van het betreffende bedrijf moet worden geslacht. Een dier die niet kan of mag worden geslacht, dient op het bedrijf in te slapen. In ons artikel-9 land mogen we het virus met vaccinatie te lijf gaan”, verklaart Cramer. Hij ervaart dat de Duitsers er nu nog feller bovenop zitten dan voorheen. „Zo is het controleniveau verder opgevoerd. Het tankmelkonderzoek vindt nu vier keer per jaar plaats in plaats van twee keer per jaar en de controle op entstoffen is verscherpt van één keer per jaar naar twee keer per jaar”, aldus Jurgen Cramer. Naburige Duitse rundveebedrijven zijn inmiddels onderzocht op IBR. Opvallend is dat Nederlandse bedrijven tot nu toe niet zijn geïnformeerd, laat staan gecontroleerd. Ze hebben het via-via vernomen. Aan de Nederlandse kant van het gebied Waldfeucht-Heinsberg (Koningsbosch-Maria Hoop) zijn tien melkveebedrijven gevestigd. Zij kunnen weinig uitrichten. Cramer: „Veehouders dienen deze IBR uitbraak te zien als (wederom) een duidelijke waarschuwing om bedrijfshygiënemaatregelen stipt na te leven. Zeer zeker met oog op erfbezoekers. Insleep via derden is toch een mogelijke besmettingsbron.”
Besmetting
Volgens de Gezondheidsdienst voor Dieren (GD) vindt bij een IBR uitbraak op een bedrijf in beperkte mate verspreiding naar andere bedrijven plaats. Bij een veedichtheid van meer dan 20 rundveebedrijven binnen een straal van één kilometer is er een grotere kans op transmissie. De GD wijst naar een onderzoek waaruit blijkt dat, als op IBR-vrije bedrijven een BoHV-1 virusintroductie plaatsvindt, op het merendeel van deze bedrijven een grote uitbraak optreedt (meer dan 50 procent van de vrije dieren raakt besmet). Afhankelijk van de bedrijfsvoering kan de infectie zich binnen 4 tot 8 weken over het hele bedrijf verspreiden. Virusverspreiding treedt sneller op bij intensieve contact mogelijkheden, bijvoorbeeld wanneer alle dieren in één stal zijn gehuisvest.
Tekst: Guus Queisen
Opgegroeid op een gemengd agrarisch bedrijf op een typisch Zuid-Limburgse carréboerderij. Na een financieel/economische opleiding en diverse functies sinds 1985 in deeltijd en sinds 1996 fulltime op freelance basis actief in de landbouwjournalistiek. Volg kritisch alle ontwikkelingen die (in-)direct aan de agrarische sector gerelateerd zijn. Bij Agrio werkzaam voor zowel de papieren als de digitale uitgaven van: Stal en Akker, Pigbusiness, Melkvee en Akkerwijzer.
Beeld: Guus Queisen
Bronnen: Eigen verslaggeving, RP-online.de