Noord-Brabant en afvalpark Sterksel steggelen over dwangsom mestopslag
De afvalparkbeheerder stapte maandag naar de Raad van State om een aantal dwangsommen tot maximaal 159.000 euro onderuit te krijgen. Zo kreeg Chijnsgoed een dwangsom, omdat er tegen de afspraken met vergunningverlener Noord-Brabant langer dan een jaar dunne mest in mestzakken op het terrein lag opgeslagen.
Faillissement
Volgens Chijnsgoed was dat niet zijn schuld maar kwam dat door het faillissement van het omstreden Helmondse afvalbedrijf Bruekers in 2016. Dat bedrijf had tijdelijk mest en andere afvalstoffen in Sterksel opgeslagen om het later weer weg te halen en elders te verwerken, of op het land uit te rijden. Maar mede door het faillissement lag de mest er meer dan twee jaar en dat is volgens de provincie Noord-Brabant onacceptabel.
Verantwoordelijk
Tijdens de rechtszaak in Den Haag steggelden de provincie en Chijnsgoed vooral over de vraag of en wanneer het afvalpark als verhuurder van faciliteiten en terrein verantwoordelijk is voor milieuovertredingen op haar terrein. Volgens Chijnsgoed zijn allereerst de afvalbedrijven zelf, in dit geval huurder Bruekers, verantwoordelijk en niet de terreinbeheerder en verhuurder.
Dwangsommen
Noord-Brabant denkt daar duidelijk anders over en benadrukte dat het de afvalparkbeheerder is die over de vergunning beschikt, en niet Bruekers, of andere huurders. En daarmee is Chijnsgoed dan ook in hoge mate verantwoordelijk voor het reilen en zeilen op eigen terrein. De Raad van State stelde een groot aantal technisch-juridische vragen en zal binnen enkele weken beslissen of en in welke mate Chijnsgoed verantwoordelijk is voor overtredingen die door andere bedrijven op zijn terrein worden begaan. En in het geval van de mestopslag van Bruekers zal de Raad bepalen of en hoeveel dwangsommen Chijnsgoed zal moeten betalen.
Tekst: Jan van Ommen
Beeld: Ingrid Sweers