Fotoserie: Themadag Gezondheid in beeld
Lloyd en Daphne Holterman melken in het Amerikaanse Wisconsin een 1.100-koppige veestapel met een productie van 14.000 kilo melk. Bijzonder is dat de lacterende dieren al zes jaar geen antibiotica meer toegediend hebben gekregen. „Niet omdat we de wereld wilden verbeteren, maar omdat wat we deden niet werkte. De kiemen die reageerden op antibiotica hebben we in het verleden al uitgeroeid en wat resteert zijn mastitisgevallen door ziekteverwekkers, die met antibiotica toch niet aan te pakken zijn”, zo zei Lloyd Holterman afgelopen vrijdag op de Themadag Gezondheid in het Brabantse Boxtel.
Schot hagel
„Veel huisartsen schrijven antibiotica voor ‘voor het geval dat’. Ze weten vaak niet wat er de hand is en de antibiotica werken dus als een schot hagel.” Holterman ‘hydrateert’ zijn mastitiskoeien tegenwoordig. Ze krijgen een infuus met elektrolyten en daarnaast veel water met gist in de pens, zodat de dieren de gifstoffen uitplassen. „En als het niet lukt, dan kan een koe direct weg, er zit dan namelijk geen wachttijd op zoals bij antibiotica.” Overigens worden de koeien wel standaard met antibiotica drooggezet. In het verleden heeft de veehouder geëxperimenteerd met alleen teatsealers, maar daar zijn koeien door doodgegaan. „Ze gaven nog relatief veel melk en konden geen melk lekken, omdat de spenen dicht zaten”, verklaart hij.
Holterman deed zijn volledige werkwijze uit te doeken, waarbij bleek dat hygiëne en de juiste omvang met het vee op het bedrijf hoog in het vaandel staan. Het verhuizen van vee wordt tot een minimum beperkt en het rantsoen zo constant mogelijk gehouden. De Amerikaan vertelde dat de koeien pas vlak voor het kalven in een strohok komen en binnen een half uur worden gemolken, waarbij het kalf direct de biest krijgt. Na het kalven gaan ze nog drie tot acht uren terug naar de close-up groep, om vervolgens met de verse koeien door de melkstal te gaan. „Het voordeel is dat de koeien minder aan de nageboorte blijven staan.”
Geen assistentie bij afkalven
Op het bedrijf wordt het afkalven zoveel mogelijk op zijn beloop gelaten. In principe wordt er geen assistentie verleend, ook niet als een kalf achterstevoren ligt. „Daardoor zijn er later minder problemen als bijvoorbeeld baarmoederontsteking.” Na het kalven komen de dieren in een groep met louter verse koeien, waarbij een onderbezetting het devies is. „Bij de hoogproductieve groep kan een overbezetting tot 20 procent prima en bij de laagproductieven is 25 tot 28 procent geen probleem.”
Volgens Holterman is de vruchtbaarheid het grootste probleem op zijn bedrijf, al is deze door Ovsynch-protocollen (ovulatiesynchronisatie) wel sterk verbeterd. Het vervangingsgetal op het bedrijf bedraagt 20 procent met 3 procent sterfte, percentages die volgens de Amerikaan terug moeten naar 15 en 2. De Amerikaan fokte al sinds 1992 niet meer op exterieur (type), omdat exterieur en levensduur elkaar volgens hem tegenwerken. In plaats van op TPI (‘Tall, Pretty and Infertile’) fokt hij op Net Merit, waardoor de koeien kleiner, breder, korter en meer gebalanceerd zijn.
Voerefficiëntie
Het belangrijkste criterium op het bedrijf is de voerefficiëntie. Desalniettemin ziet Holterman er weinig in om rechtstreeks op het kenmerk te fokken. „Als je voerefficiëntie wilt, moet je fokken op gezondheid, dat helpt echt.” Hij wijst erop dat het gebruik van antibiotica ten koste gaat van de voerefficiëntie. Elke liter die niet in de tank komt, kost immers ook voer.
Tekst: Anne Hiemstra
Beeld: Anne Hiemstra