Varkenshouder vangt bot met claim Noord-Brabant
In een einduitspraak wijst de Raad woensdag het hoger beroep van Hoppenbrouwers geheel van de hand. Volgens het hoogste bestuursrechtscollege heeft de provincie de varkenshouder met een bedrag van ruim 537.000 euro voldoende gecompenseerd. Hoppenbrouwers meent op minimaal een ton meer recht te hebben. Eerder bepaalde de rechtbank in Den Bosch dat Brabant ruim 15.000 euro meer aan de varkenshouder moet betalen. De provincie legde zich bij de uitspraak neer. Maar Hoppenbrouwers niet. Die vindt dat de provincie de hoofdschuldige is voor het mislukte, ruim tien jaar oude plan om zijn varkenshouderij van Wintelre naar De Hoef te verplaatsen. De Raad stelt in deze uitspraak evenwel vast dat de provincie uiteindelijk in september 2016 alsnog instemde met een bedrijfsverplaatsing van Wintelre naar De Hoef. Dat de gemeente Reusel-De Mierden vervolgens dwars ging liggen en geen vergunningen meer wilde verlenen, kan volgens het bestuursrechtscollege moeilijk op het conto van de provincie geschreven worden. Kortom, als Hoppenbrouwers extra compensatie voor de nieuwe vertragingen na september 2016 wil, zal hij die op de gemeente moeten proberen te verhalen.
Tien jaar
Vorig jaar nog besliste de Raad van State dat de provincie flink de plank mis heeft geslagen in de kwestie Hoppenbrouwers. Immers, ruim tien jaar geleden was iedereen, inclusief provincie en gemeentes, het erover eens dat Hoppenbrouwers veehouderij beter van de kwetsbare locatie in Wintelre naar het toenmalige landbouwontwikkelingsgebied in De Hoef kon verkassen. Maar lopende procedure weigerde de provincie, die bijna elk jaar het veehouderijbeleid aanscherpte, onverwacht een ontheffing voor de nieuwe locatie in De Hoef te geven.
Nieuwe ontheffing
Jaren later vernietigde de Raad van State dat besluit. Weliswaar verleende de provincie opnieuw een ontheffing aan Hoppenbrouwers, maar vervolgens ging de gemeente Reusel-de Mierden dwars liggen. Die wilde Hoppenbrouwers veehouderij niet meer in De Hoef hebben. Door al die vertragingen heeft de varkenshouder enorme materiële maar ook immateriële schade opgelopen. Die wil hij in één keer verhalen op de provincie. Noord-Brabant is evenwel van mening dat ze alleen de schade hoeft te betalen voor de periode dat er geen ontheffing was. Toen die er wel was had Hoppenbrouwers in theorie zijn veehouderij alsnog naar De Hoef kunnen verplaatsen. Dat dat niet meer kon omdat de gemeente Reusel-De Mierden de stekker eruit trok, is niet aan de provincie te wijten. Hoppenbrouwers vindt dat wel degelijk een gevolg van het eerdere gepruts van de provincie. De Raad van State ziet het evenwel anders.
Tekst: Jan van Ommen
Beeld: Ruth van Schriek