Noord-Brabant is niet van plan mestinstallatie te sluiten
Op 28 november 2018 viel het doek voor de mestinstallatie van varkenshouder Marcel Koolen. Althans, op papier dan. De vergunning werd door de Raad van State vernietigd, maar verder gebeurde er niets. Voorzitter Jan van Hoof van Mens, Dier en Peel vindt dit ongehoord. „Dit tast zó mijn rechtsgevoel aan’’, zei hij. Van Hoof noemt het gedrag van Koolen en de provincie eigenrichting en minachting van de rechtspraak. „De installatie bleef ongehinderd doordraaien’’, zei Van Hoof. De provincie is echter niet van plan de mestverwerker, goed voor 80.000 ton mest per jaar, stil te leggen.
Bedrijventerrein
Koolen dreigt nu echter de dupe te worden van een aanscherping van de regels door het provinciebestuur zelf. Vlak voor de nieuwe vergunning eind vorig jaar werd verleend, scherpte de provincie namelijk in een Interimverordening de regels voor mestfabrieken aan. Die moeten eigenlijk op een bedrijventerrein zitten als ze mest van derden verwerken, vindt de provincie voortaan. En als ze in een omgeving met woningen zitten, moet de mest met een pijpleiding worden aangevoerd om transportbewegingen tegen te gaan. Gedeputeerde Staten vinden echter dat de strengere regels niet gelden voor de nieuwe vergunning van Kovemi. Dat gaat er bij de tegenstanders, waaronder twee bewoners Kanaaldijk-Noord en de Dijkstraat, niet in. Kovemi had namelijk nooit een vergunning want die werd in november 2018 vernietigd.
Voorzieningenrechter Lex Michiels leek het dinsdag eens met die opvatting. Maar dat betekent dat Kovemi de dupe is van strengere regels, zei hij. „De overheid zegt we gaan nadenken, en dan zijn de regels weer anders. Je zou er helemaal gek van worden. Ik snap dat heel goed’’, zei Michiels.
Gezondheid
Nu de provincie alles op alles zet om de mestinstallatie aan de gang te houden is de zaak voorlopig niet gesloten want de tegenstanders blijven zich verzetten. Zij klagen over stankoverlast en vrezen voor hun gezondheid. Ze willen dat de rechter de provincie aanpakt omdat niet wordt gehandhaafd. Uitspraak over ongeveer twee weken.
Tekst: Adri Klinkenberg
Beeld: Ruth van Schriek