Nieuw Brabants beleid vertraagt stoppen slechts met één jaar
De ingezette afname van het aantal veehouderijbedrijven in Brabant zet gewoon door. Het aangepaste beleid van het nieuwe college van Brabant heeft alleen een iets vertragend effect. Zo verschuift de piek in de afname van het aantal rundveebedrijven van oktober 2022 naar eind 2023. Dat blijkt uit een onderzoek dat Connecting Agri&Food in opdracht van het provinciebestuur heeft uitgevoerd naar de effecten van het landbouwbeleid dat het nieuwe college voorstaat. Het aangepast provinciaal beleid blijkt slechts een marginaal effect te hebben op de afname van met name melkvee-, varkens- en geitenbedrijven.
Melkvee
Zowel bij het huidige beleid als bij de door het nieuwe college voorgestelde wijzigingen daalt het aantal melkveebedrijven en het aantal melkkoeien in Noord-Brabant. Bij de voorgestelde aanpassing van het beleid zal naar verwachting het aantal bedrijven in 2024 met drie tot vier procent minder afnemen dan bij het huidige beleid. De afname van het aantal bedrijven verschuift van oktober 2022 naar eind 2023. Bij het huidige beleid bedraagt het aantal stoppende melkveehouders 38 procent en bij de voorgestelde beleidsaanpassingen 34 procent. Het aantal melkkoeien daalt met 17 procent in 2022 bij het huidige beleid en bij het voorgestelde aangepast beleid met 14 procent in 2024.
Tot 2028 zal als gevolg van het landelijke en huidige provinciale beleid circa 50 procent van de Brabantse melkveehouders zijn gestopt. Het aantal melkkoeien daalt in deze periode naar verwachting met circa 25 procent. Een beperkende factor om het bedrijf na 2023 voort te zetten zijn de strengere emissie-eisen. Op basis van de op dit moment beschikbare systemen, worden daardoor de mogelijkheden voor melkveehouders aanzienlijk beperkt. Er zijn nog geen systemen voor melkvee en jongvee beschikbaar die een hogere reductie kunnen behalen dan de gestelde norm.
Varkens
De komende jaren neemt het aantal varkensbedrijven in Noord-Brabant verder af ten opzichte van het aantal bedrijven in 2019. Circa tweederde van de verwachte afname van het aantal bedrijven wordt veroorzaakt door het Rijksbeleid (Actieplan Ammoniak en saneringsregeling). De circa 225 gedoogstoppers, die het bedrijf niet hebben gemoderniseerd, zijn inmiddels per 1 januari 2020 gestopt. De circa 170 locaties die meedoen met de warme saneringsregeling staken uiterlijk in 2021 hun productie.
Na deelname aan deze regelingen, neemt het aantal varkensbedrijven vanaf 2021 met nog eens 220 af als gevolg van de voorgestelde provinciale beleidsaanpassing. In het huidige beleid vindt deze afname van het aantal bedrijven met name plaats in het jaar 2022. Vinden de voorgestelde aanpassingen van het provinciale beleid doorgang dan vindt de afname met name plaats in 2023 en zal deze afname door de toegenomen keuzemogelijkheden geringer zijn. Door de relatief grote afname van het aantal bedrijven tot 2022 in het huidige beleid (47 procent) en tot 2024 bij de voorgestelde aanpassing van het beleid (45 procent), zal de afname van het aantal bedrijven na de periode 2022/2024 relatief laag zijn. De verwachte afname tot 2022 bedraagt dan circa 2 procent extra stoppers.
Bij voortzetting van het huidige beleid wordt tot 2028 een afname verwacht van het aantal bedrijven van 49 procent ten opzichte van 2019. Bij de voorgestelde beleidsaanpassing zou er sprake zijn van een afname van 47 procent.
Geiten
Ook het aantal geitenbedrijven in Noord-Brabant zal dalen de komende jaren. Een voortzetting van het huidige provinciale beleid leidt tot een afname van het aantal geitenbedrijven tot 2022 met 17 procent, en tot 2028 daalt het aantal geitenbedrijf met 24 procent. Indien de aanpassing van het beleid doorgang vinden, zal het aantal stoppers verschuiven naar eind 2023. De voorgestelde aanpassingen, zullen naar verwachting leiden tot een lager aantal stoppers in 2024 (15 procent) en 17 procent in 2028.
Pluimvee
Het aantal Brabantse pluimveehouders dat waarschijnlijk besluit te stoppen bedraagt tot 2022 circa vijf procent en tot 2028 zes procent. Zowel bij het huidige beleid als de voorgestelde beleidsaanpassingen. Het aantal stuks pluimvee blijft naar verwachting nagenoeg gelijk. Dit komt doordat de Brabantse pluimveebedrijven gemiddeld genomen goede jaren achter de rug hebben en de leghennenhouders in verband met het verbod op de legbatterij in 2012 de keuze hebben gemaakt om te stoppen of te investeren en door te gaan. De bedrijven met stallen die zijn aangepast of nieuw hebben gebouwd dienen in de loop naar 2028 wel opnieuw te worden aangepast. Het aantal vleeskuikenbedrijven zal, met name in de grotere grootteklassen, nagenoeg gelijk blijven. Met het huidige beleid zullen enkele vleeskuikenbedrijven in de kleine diergroottecategorieën overwegen te stoppen.
Geschrokken
De fractie van de PVV Noord-Brabant is geschrokken van de uitkomsten van dit onderzoek dat de provincie heeft laten uitvoeren naar de effecten van het landbouwbeleid dat het nieuwe college voorstaat. Deze ‘nadere rekenkundige onderbouwing van de verwachte effecten van de voorgestelde beleidsaanpassing ten gevolge van de wijziging van Interim Omgevingsverordening’ maakt volgens de PVV duidelijk dat vooral kleine melkveehouders en varkensboeren gedwongen zullen worden om te stoppen met hun bedrijfsvoering. „Ondanks het vertrek van GroenLinks en D66, schieten Brabantse boeren niets op qua beleid van het nieuwe college. Dit nieuwe beleid is voor de kleine boer net zo desastreus als dat van het vorige college. Zo gaat 66 procent van de melkveehouders met een klein bedrijf stoppen", aldus PVV-woordvoerder Maikel Boon. „Het is voor ons onbegrijpelijk dat CDA en FvD instemmen met deze aanpassingen van het landbouwbeleid die alleen maar zullen zorgen voor meer schaalvergroting in Brabant. Wij roepen middels Statenvragen dan ook op om het voorgestelde nieuwe beleid om te gooien zodat de kleine boeren, die zo nadrukkelijk aan onze provincie verbonden zijn, voor Brabant behouden kunnen blijven.”
Tekst: Guus Queisen
Opgegroeid op een gemengd agrarisch bedrijf op een typisch Zuid-Limburgse carréboerderij. Na een financieel/economische opleiding en diverse functies sinds 1985 in deeltijd en sinds 1996 fulltime op freelance basis actief in de landbouwjournalistiek. Volg kritisch alle ontwikkelingen die (in-)direct aan de agrarische sector gerelateerd zijn. Bij Agrio werkzaam voor zowel de papieren als de digitale uitgaven van: Stal en Akker, Pigbusiness, Melkvee en Akkerwijzer.
Beeld: Agrio archief
Bronnen: Provincie Brabant, PVV Noord-Brabant