Boeren zonder NB-vergunning op zichzelf aangewezen
Voor die boeren wordt vanuit LNV niets geregeld, bevestigen Trienke Elshof van LTO Noord en juriste Annewies de Haan, adviseur Ruimtelijke Ordening en Milieu bij de Omgevings Adviseur, een adviesbureau van Countus.
Het gaat om boeren die tussen 2015 en 2019 een NB-wet vergunning verleend hebben gekregen, maar die nog niet onherroepelijk was. De groep telt volgens Elshof enkele duizenden veehouders. Het ministerie van LNV houdt het op circa 630 PAS-vergunningen waar procedures tegen liepen.
Een van die boeren met een vernietigde vergunning is Jos Knoef uit het Overijsselse Geesteren. Hij vroeg begin 2016 een Natuurbeschermingswetvergunning aan voor zijn tweede bedrijfslocatie, die hij eind 2015 had aangekocht. Die vergunning werd weliswaar definitief verleend, maar hangende de beroeps- en bezwaarprocedure is zo'n vergunning nog niet onherroepelijk. Toen de Raad van State eind mei vorig jaar de PAS teniet deed, werd ook Knoefs vergunning vernietigd.
Oorspronkelijke aanwijsdatum
Knoef kan wel een nieuwe NB-vergunning aanvragen, maar daarvoor moet hij terug naar de oorspronkelijke datum waarop het desbetreffende Natura2000-gebied is aangewezen, stelt zijn adviseur Jan Oude Hengel van FarmConsult (ForFarmers). In Knoefs geval is dat de Engbertsdijkvenen, en de aanwijsdatum is 10 juni 1994. Op dat moment had het bedrijf een milieuvergunning voor 79 koeien.
Knoef melkt daar nu 135 koeien. Voor een nieuwe vergunning zou hij dan dus stikstof/ammoniakruimte moeten organiseren voor 56 koeien. En de stikstofdepositie op de Engbertsvenen mag niet meer worden, dus hij moet ofwel ammoniak zien aan te kopen van een stoppende boer in die omgeving, of intern salderen middels een aanpassing aan de stal. Knoef hoopt daarom dat minister Schouten er een mouw aan zal passen, en dat er voor bedrijven zoals het zijne ook wordt ingezet op legalisering, net zoals bij de PAS-melders.
Maar volgens het ministerie van LNV zullen deze ondernemers een nieuwe dan wel aangepaste vergunningaanvraag moeten doen. Door bijvoorbeeld intern of extern te salderen, het nemen van zogenoemde mitigerende maatregelen (stalaanpassingen) of door een individuele passende beoordeling aan te vragen.
Handhaven
Johan Vollenbroek van milieuorganisatie Mobilisation for the Environment (MOB) uit Nijmegen eist dat de provincies gaan handhaven, en dat bedrijven zonder geldige milieuvergunning worden stilgelegd. MOB wil dan ook dat de lijst met 3.300 namen van PAS-melders wordt vrijgegeven, zodat er handhavingsverzoeken kunnen worden ingediend bij de respectievelijke provincies. Hoewel het bij de PAS-melders gaat om een depositie van slechts 0,05 tot 1 mol stikstof per hectare natuurgebied, zorgen al die duizenden melders bij elkaar wel voor een substantiële depositie, redeneert Vollenbroek.
Biomassacentrales
Dat geldt ook voor de 300 niet-agrarische PAS-melders. „Daar zit een honderdtal biomassacentrales tussen; bij circa 40 stuks hebben we al een verzoek tot handhaving ingediend.”
Dat is ook in het belang van de boeren, stelt Vollenbroek. „Biomassacentrales zijn dankzij de miljarden subsidie heel koopkrachtig. Ze stoten ook heel veel stikstof uit, en stikstofruimte wordt schaars. Hoe meer stikstof wij uit de lucht weten te houden, hoe gunstiger dat straks is voor de markt.”
Overigens is het volgens de MOB-voorman maar zeer de vraag in hoeverre de tussen 2015 en 2019 verstrekte NBwet-vergunningen die wél onherroepelijk waren, in de toekomst juridisch overeind zullen blijven. Vollenbroek: „Die zijn allemaal gebaseerd op een Passende Beoordeling en de Raad van State heeft de gehanteerde methode voor de Passende Beoordeling afgekeurd. Als dergelijke bedrijven op basis van die vergunning in de toekomst extern willen salderen, of uitbreiden, is het maar zeer de vraag of die vergunning juridisch houdbaar blijft.”
Lees verder in de aankomende edities van Vee & Gewas, Stal & Akker, Veldpost en Agraaf. Deze belandt zaterdag 10 oktober bij u op de mat. Bent u nog geen abonnee? Vraag dan hier een gratis proefnummer aan.