Weer gedoe over stalderingsbewijs varkenshouderij Lage Mierde
Want in de stalruimte die met het provinciale stalderingsbewijs beschikbaar is gesteld om de uitbreiding van de varkenshouderij Oude Meir mogelijk te maken komt weer vee te staan, bleek donderdag tijdens een rechtszaak bij de Raad van State.
Dat is volgens de raadsman van Groen Kempenland en omwonende René de Lepper volstrekt in strijd met het stalderingsbeleid. Want die streeft naar sloop, dan wel herbestemmen van oude stalruimte.
Het omturnen van een varkensstal naar een rundveestal zou niet mogelijk zijn, omdat het Brabantse stalderingsbeleid voorschrijft dat ‘dierverblijven’ moeten worden opgeheven, aldus de raadsman van de tegenstanders. En runderen zijn ook dieren.
Volgens de gemeentewoordvoerders van Reusel De Mierden klopt het stalderingsbewijs voor Oude Meir als een bus. „Het stalderingsbeleid heeft het alleen over het opheffen van stallen voor ophokdieren. Dat geldt niet voor rundvee dat in de wei loopt.” De provincie Noord-Brabant kon geen toelichting geven, want die was niet op komen dagen.
Losse schroeven
Mocht de Raad van State het evenwel eens zijn met de tegenstanders, dan gaat het stalderingsbewijs van tafel en staat het uitbreidingsplan van Oude Meir opnieuw op losse schroeven.
En een dergelijke uitspraak kan ook flinke gevolgen hebben voor het nieuwe stalderingsbeleid. Vorig jaar zomer nog tikte de Raad van State de gemeente Reusel-De Mierden en de provincie op de vingers, omdat er helemaal geen stalderingsbewijs voor het uitbreidingsplan was.
Volgens de provincie, die zelf het strenge stalderingsbeleid heeft uitgezet, was dat voor het bedrijf aan de Oude Meir niet nodig. Want de uitbreidingsaanvraag zou net voor de invoering van het stalderingsbeleid zijn gedaan.
De hoogste bestuursrechter was het daar niet mee eens en bepaalde dat er wel degelijk een stalderingsbewijs nodig was. Met een stalderingsbewijs toont de veehouder die wil uitbreiden aan, dat voor elke 100 vierkante meter nieuwe stalruimte 120 m2 oude stallen elders verdwijnt, of 200 m2 oude stallen worden herbestemd.
Na de tussenuitspraak van juni 2019 gingen de veehouderij, gemeente en provincie aan de slag. VOF Oude Meir kocht bij een veehouder aan de Holstraat in Hooge Mierde nog zo’n 1.000 m2 stalruimte op en kreeg van Noord-Brabant alsnog een stalderingsbewijs. Klaar is Kees, dachten de varkenshouder, gemeente en provincie. Maar daar dachten de tegenstanders anders over.
Overgangsrecht
Behalve de ‘wisseltruc’ met vee vrezen de bezwaarmakers dat er zelfs weer varkens in de stallen aan de Holstraat terug kunnen komen. De gemeentewoordvoerder van Reusel de Mierden ontkende dat laatste in alle toonaarden, „want het nieuwe bestemmingsplan sluit het houden van ophokdieren uit. Bovendien hebben we vorig jaar tijdens een controle vastgesteld dat de stallen aan de Holstraat leeg zijn. Er is dus ook geen kans dat de eigenaar onder het mom van overgangsrecht alsnog varkens in de stallen gaat zetten.”
Groen Kempenland en De Lepper vertrouwen het niet en hopen dat de Raad van State alsnog een streep door het stalderingsbewijs en ook door de rest van de vergunning zet. Want zij hebben nog andere bezwaren tegen de vergunning. Die rammelt volgens hen ook op het punt van de luchtwasser, de geur- en geluidsoverlast.
VOF Oude Meir hoopt uiteraard op een positief oordeel, zodat varkenshouder Erik Lemmens het bedrijf van 5.300 naar 6.500 dieren kan uitbreiden.
De Raad van State gaat de voors en tegens opnieuw afwegen en doet binnen enkele weken uitspraak.
Tekst: Jan van Ommen
Beeld: Agrio