Grondgebondenheid splijtzwam tussen gemeente Landerd en melkveebedrijf Pebe
Landerd stond niet te springen om de vergunning te verlenen maar moest in 2019 overstag. Splijtzwam tussen de gemeente de gebroeders Peters was telkens de grondgebondenheid van het bedrijf. Volgens de gemeente had Pebe onvoldoende grond ter beschikking om de 900 melkkoeien te voorzien van eigen voer. De broers Peters bestreden dat.
In juni was er een nieuwe rechtszaak bij de Raad van State. Die ging over de vergunningsvoorwaarde van de gemeente dat het bedrijf altijd 217 hectare land in eigendom of pacht moest hebben. Pebe verzette zich omdat het aantal koeien ook wel eens minder kan zijn. Dat is geld over de balk smijten want de pachtsom van 2.500 euro per hectare moet wel betaald worden, aldus het bedrijf.
Overleg
Na recent overleg stelde Landerd als voorwaarde dat per koe 0,2418 hectare gras of maïs beschikbaar moet zijn. Daarbij gaat de gemeente ervan uit dat een veebedrijf grondgebonden is als het tenminste voor 75 procent in de eigen voerproductie voorziet. De Raad van State wil dat de gemeente dat percentage onder de loep neemt. Het bestemmingsplan stelt de eis dat in overwegende mate in eigen voer moet worden voorzien. De vraag die de Raad van State stelt of dat 75 procent is. Volgens Pebe kan het ook 60 procent zijn.
Tekst: Adri Klinkenberg
Beeld: Ruth van Schriek