Areaal aardappelen, groenten en snijmaïs moet halveren om nitraatnormen te halen
De CDM heeft het advies uitgebracht op verzoek van het ministerie van LNV. Dat had geconcludeerd dat het aantal melkveehouders met derogatie in Noord-Brabant sneller afneemt dan in de rest van Nederland. Daardoor zou het areaal grasland kunnen afnemen en het areaal uitspoelingsgevoelige akkerbouw kunnen toenemen.
De nitraatconcentratie in uitspoelingswater in het zuidelijk zandgebied (dat het grootste deel van Noord-Brabant en Noord- en Midden-Limburg beslaat) is gemiddeld hoger dan de norm van 50 mg nitraat per liter. Bij lössgrond zit dat tussen de 50 en 70 mg nitraat per liter. Deze cijfers geven al geregeld problemen bij de Nederlandse pogingen om derogatie te verkrijgen. Het signaal dat het aantal melkveehouders met derogatie in Brabant afneemt, baart minister Schouten dan ook zorgen.
Uitspoelingsgevoelig
De CDM constateert dat 43 procent van het areaal gewassen in het zuidelijk zandgebied uitspoelingsgevoelig is (dus aardappelen, groenten en snijmaïs). Om de uitspoeling onder de norm te brengen, zou dit gebied moeten halveren. Dat gaat dan om een gebied van 45.000 hectare. In het lössgebied zou het areaal met uitspoelingsgevoelige gewassen moeten afnemen met 1.100 hectare. Maar deze cijfers zijn grove schattingen, waarschuwen de deskundigen, en gaan ervan uit dat de akkerbouwers en melkveehouders in hun bedrijfsvoering verder geen stappen nemen om uitspoeling tegen te gaan.
Het vervangen gaat ook niet zomaar. Als melkveehouders hun arealen snijmaïs vervangen door grasland, zullen ze krachtvoer moeten bijvoeren om het verlies aan glucogene energie uit de maïs in het rantsoen te compenseren. Daarnaast is gras een eiwithoudend gewas en als de koeien meer gras binnenkrijgen, zal de stikstofexcretie en ammoniakemissie stijgen.
Een oplossing die de CDM voorstelt is om een vroeg snijmaïsras te combineren met een vroegtijdig gezaaid nagewas.
Forse consequenties
Akkerbouwers zouden theoretisch de teelt van aardappelen en groenten kunnen vervangen door die van minder uitspoelingsgevoelige gewassen als granen en suikerbieten. Maar dat heeft forse financiële consequenties voor de bedrijven, en zal volgens de commissie waarschijnlijk tot schaalvergroting leiden.
De teelt van minder uitspoelingsgevoelige gewassen heeft wel positieve gevolgen voor het organische stofgehalte in de bodem, stelt de CDM. Uitspoelingsgevoelige gewassen hebben meestal een kort groeiseizoen en/of een beperkt ontwikkeld wortelstelsel.
Grote stappen
Minister Schouten noemt het rapport een helder signaal. „We zullen grote stappen moeten zetten gedurende de komende actieprogramma's Nitraatrichtlijn om de doelen voor grondwaterkwaliteit in dit gebied te behalen, en tevens voor de oppervlaktewaterdoelen", schrijft ze. In het zevende actieprogramma nitraatrichtlijn wil ze daarom boeren stimuleren maatregelen te nemen om uitspoeling te verminderen. Als dat tot onvoldoende resultaat leidt, komen in het achtste actieprogramma mogelijk aanpassingen van het bouwplan in zicht.