Veghelse varkenshouder wil niet verder in knel komen
„Van Asseldonk zit al op slot, maar door de bouw van bedrijfsgebouwen vlak bij de stallen kan hij straks nog verder in de klem komen. Zeker als de werknemers steeds meer gaan klagen over stankoverlast", zei diens raadsman dinsdag tijdens een rechtszaak in Den Haag. Daar kwam de varkenshouder op tegen het bestemmingsplan dat Van de Ven ruimere uitbreidingsmogelijkheden geeft.
Winst weg
Volgens het plan mag hij bijna 12.000 vierkante meter bedrijfsgebouwen neerzetten tegen ruim 6.000 m2 in het oude plan. Hoewel de varkenshouder geen plannen heeft om zijn bedrijfsvoering te wijzigen, wil hij niet verder in de knel komen. „Vorig jaar heeft Van Asseldonk ondanks bezwaren uit de buurt een nieuwe vergunning gekregen. Dat heeft hem weer meer ademruimte gegeven. Maar als Van de Ven maar mag uitbreiden is die winst straks weg", aldus de raadsman.
De gemeentewoordvoerster wees er bij de Raad van State op dat het nieuwe bestemmingsplan juist gunstiger is voor zowel Van Asseldonk als andere omwonenden. „Met het nieuwe plan mocht Van de Ven een nieuwe werkplaats bouwen en hoeft er niet zoveel meer buiten te worden getimmerd. Daar waren in het verleden veel klachten over. Die zijn er nu niet meer. Bovendien is het plan zo opgesteld dat Van de Ven de meeste en hoogste gebouwen in het midden van het terrein moet neerzetten, en aan de randen mag hij slechts beperkt bouwen. Dat betekent dat er niet veel bebouwing aan de kant van de varkenshouderij kan bijkomen. Daar geldt immers een maximaal bebouwingspercentage van 10 procent. In net midden van het terrein is dat 60 procent."
Niet netjes
De raadsman van Van Asseldonk leek iets meer gerustgesteld, maar wees er op dat er aan de kant vlak bij Van Asseldonk nog altijd ruim 600 m2 gebouwd kan worden. Bovendien vond hij het niet netjes dat Van de Ven al een nieuwe werkplaats had gebouwd voordat de vergunning rond was. De Raad van State gaat de komende weken uitzoeken of en in welke mate de uitbreidingsplannen de varkenshouder al dan niet in de wielen rijdt. Uitspraak volgt.
Tekst: Jan van Ommen
Beeld: Ellen Meinen