Limburgse en Zeeuwse boeren ageren tegen verplichting drempeltjes in ruggenteelten
Vanaf dit jaar moeten akkerbouwers afspoelingsbeperkende maatregelen nemen bij ruggenteelten op klei- of lösspercelen die grenzen aan een watergang. Met deze maatregel wil de demissionaire LNV minister Schouten afspoeling van nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen naar het oppervlaktewater tegengaan. Ondanks dat deze maatregel al enige tijd geleden werd aangekondigd, zorgt deze nu voor veel ophef. Vooral bij de akkerbouwers op de (vlakke) kleigronden. Telers op de lössgronden halen hun schouders op. In Zuid-Limburg zijn de drempeltjes tussen de aardappelruggen al min of meer standaard. Bovendien is het aantal aardappelakkers grenzend aan een watergang in dit deel van het land op een hand te tellen. Zowel de NAV als het SGP Tweede Kamerlid Roelof Bisschop stelden afgelopen week schriftelijke vragen aan de demissionaire LNV-minister over dit onderwerp.
Water infiltreert in de grond
„Een totaal onzinnige en niet op de praktijk toegespitste maatregel,” onderstreept akkerbouwer en aardappelteler Martijn van der Bijl uit Zonnemaire (Schouwen Duiveland). „Op vlakke percelen met aardappelen, stroomt het regenwater niet de sloot in, maar infiltreert in de grond en vervolgens wordt het overtollige water via het drainagesysteem naar een sloot afgevoerd,” aldus Van der Bijl. Via social media roept hij collega’s op om ook in het verweer te komen. Verder vreest hij voor toekomstige nieuwe maatregelen. „Omdat de waterkwaliteit door deze maatregel niet verbetert.” De twee alternatieven voor de drempeltjes betitelt hij ook als zinloos. „Zoals een greppel graven naast de aardappelrug. Als het water over de rug heen stroomt, is het echt noodweer.”
Drempeltjes zijn ingeburgerd
Op de Limburgse löss overheerst de vraag waarom nieuwe wetgeving moet komen over iets wat in dit deel van het land reeds is ingeburger.„Het aanleggen van drempeltjes tussen de aardappelruggen is hier al min of meer standaard,” zeggen de loonwerkers/akkerbouwers Harold Schnackers en Ton Vaessen uit Landgraaf, onafhankelijk van elkaar. „Bijna alle aardappeltelers kiezen bij het aardappelpoten voor de optie van drempeltjes. Ze zien en ervaren duidelijk de voordelen: minder afstroming van water en vruchtbare grond na een forse bui (erosieremmer) en zo is er een grotere vochtvoorraad in de ruggen tijdens droge perioden. Om aan deze vraag te voldoen hebben wij onze vier aardappelpoters allemaal uitgerust met een drempeltjesmaker,” verklaart Ton Vaessen. Harold Schnackers is ook overtuigd van het nut van de drempeltjes op de hellende Zuid-Limburgse akkers. Als akkerbouwer annex loonwerker poot hij jaarlijks circa 160 hectare aardappelen. „Alle 160 hectare met drempeltjes tussen de ruggen. Elke klant kiest, ondanks het hogere tarief van 15 euro/ha, voor drempeltjes,” aldus Harold Schnackers. Hij legt de voordelen uit: „De regen blijft op de plaats waar het neervalt. Daardoor beschikt de bodem over een betere vochtbuffer. Na een forse bui zie je in een hellend percelen het water tussen de ruggen afstromen. Bij de percelen met drempeltjes blijft het water mooi op zijn plek. Zeker in een langere droge periode blijft de vochtvoorziening voor de aardappelplant zo redelijk op pijl. Dat is zeker een pré hier in het Heuvelland met haar beperkte beregeningsmogelijkheden,” weet Harold Schnackers.
In Stal en Akker van 16 januari 2021 leest u een uitgebreide reportage over dit onderwerp.