Structureel wegen van zeugen lijkt ‘in’ te raken
„Zeugen die minder wegen dan het streefgewicht, produceren duidelijk minder biggen dan zeugen die zwaarder zijn.” Die uitspraak deed Arno Joosten tijdens het seminar ‘Zeugen wegen: de sleutel tot succes!’ tijdens de LIV in Venray.
0.6 tot 0.8 big
Een te groot gewichtsverlies in de kraamstal leidt tot een slechtere ontwikkeling van de follikels. Blijkens cijfer van Topigs Norsvin blijkt dat 10 kilo meer of minder bij het insemineren een verschil maakt van 0.6 big per worp. Bij gelten is dat volgens de fokkerij-organisatie nog iets meer: 0.8 big. Voldoende groei tijdens de dracht is ook van belang. De spreker ging uit van minimaal 60 kilo. Volgens hem zouden zeugen die de 70 kilo groei halen bijna drie biggen meer werpen. Of dit verband dat hij schetste wel helemaal juist is, daar kun je je vraagtekens bij zetten. Je kan de stelling ook omdraaien: een zeug die drie biggen levert is sowieso zwaarder.
Alleen gelten
Marc van Erp uit Sint Oedenrode is één van de vele varkenshouders die consequent zijn zeugen weegt. Maar hij beperkt dat tot zijn gelten. Hij doet dit tijdens insemineren, werpen en spenen. „Bij het dekken van de PIC-gelten streef ik naar een gewicht van 145 kilo. Maar bij spenen moeten ze een gewicht hebben van 170 kilo.” Het was voor hem een van de maatregelen om van het ‘Second Litter Sydrome’ af te komen. Het feit dus dat prestaties van de tweedeworpszeugen beneden de maat waren. Deze varkenshouder komt spreken tijdens de Pig Business thema-avond ‘Varkensgezondheid’ Daar zal onder meer hij spreken over zijn weeg- en voerstrategie in kraamstal en tijdens de dracht. Ook gaat hij aangeven hoe hij tegen de gewichtstoename tijdens de dracht aan kijkt.