CZAV: ‘Almaar legere gereedschapskist vraagt om effectievere inzet gewasbeschermingsmiddelen’
De vorst is weer voorbij en qua weer lijkt het nu wel weer lente. De onkruiden beginnen te groeien en de ziekte- en insectendruk neemt toe. Om tot een optimale gewasopbrengst te komen adviseert CZAV om onkruiden, insecten en ziektes zo goed mogelijk te beheersen. Dit wordt steeds moeilijker aangezien de beschikbare ‘gereedschapskist’ steeds minder gereedschap bevat om in te zetten, of die ander gereedschap bevat. Daarbij speelt ook een belangrijke rol de ontwikkelingen op politiek niveau over de van-boer-tot-bord-strategie op de voet. Hierin is het streven om in 2030 50 procent minder gewasbeschermingsmiddelen (GBM) te gebruiken zoals we die nu kennen. CZAV roept daarom op om de middelen die nog over blijven of die erbij komen zo goed mogelijk te gebruiken.
Spuit-omstandigheden
Een zeer belangrijke factor voor de effectiviteit van een middel is het weer. Het spuiten van het middel op het juiste tijdstip onder de juiste weersomstandigheden heeft volgens CZAV heel veel effect op de effectiviteit. Temperatuur, luchtvochtigheid, neerslag en wind kunnen de werking van gewasbeschermingsmiddelen flink stimuleren of juist beperken.
Temperatuur is een erg belangrijke factor voor de insectenbeheersing. CZAV stelt dat op basis van een bepaalde temperatuursom kan worden voorspeld wanneer welk type insect actief wordt en onze gewassen/percelen komt lastigvallen.
Luchtvochtigheid
Luchtvochtigheid is misschien nog wel een belangrijkere factor dan de temperatuur. Deze factor bepaalt of herbiciden en fungiciden kunnen worden opgenomen door de plant. Zo is bij droogte de waslaag dikker. Dit beperkt de opname. Bij een hoge luchtvochtigheid zwelt de cutinelaag van de plant op, waardoor zeker de in wateroplosbare middelen beter worden opgenomen.
CZAV wijst er ook op dat het belangrijk is dat het gewas niet natregent na een bespuiting. Dan vloeit het middel van het blad af. Verder is het van belang dat het blad droog is op moment van bespuiten. Op een nat blad hechten bestrijdingsmiddelen niet.
Bodemvocht
De verwachting is dat het weer in de toekomst steeds meer zal fluctueren. Bovendien wordt zoetwaterschaarste een steeds groter probleem. Voor akkerbouwers die beschikken over zoetwater, wordt irrigatie steeds interessanter. Daarbij verwijst CZAV naar de opgedane ervaringen afgelopen jaar op Proefboerderij Rusthoeve. Daar werd in zaai-uien een meeropbrengst van 12 ton gehaald door gelimiteerd te irrigeren (52 ton ten opzichte 40 ton) en een meeropbrengst van 35 ton door ongelimiteerd te irrigeren (75 ton ten opzichte van 40 ton).
Meten is weten
Gelukkig zijn handige systemen op de markt die de weersomstandigheden laten zien, voorspellen en registeren. CZAV zegt goede ervaringen te hebben met de systemen van Sencrop, AgroExact, en Farm21. Sencrop levert een weerstation dat nauwkeurige weerdata levert van het perceel en heeft een sensor om het microklimaat (temperatuur + luchtvochtigheid) van het gewas te bepalen. AgroExact levert ook een weerstation en heeft ook een bodemvochtsensor die het microklimaat op gewashoogte meet. Farm21 levert eveneens een bodemvochtsensor die het microklimaat op gewashoogte meet. Volgens CZAV is vooral het meten van het microklimaat op gewashoogte erg belangrijk, omdat dit belangrijk is voor het bepalen van het optimale spuitmoment en ontwikkeling van plagen en ziekten.