Regelbare drainage moet meer water vasthouden op hoge zandgronden
De Noord- en Midden-Limburgse hoge zandgronden kampen in steeds grotere mate met de gevolgen van de droogte. Aanzienlijk meer dan andere locaties in Limburg. Naast dat er minder neerslag valt zorgt ook de geografische ligging en de bodemopbouw van de hoge zandgronden ervoor dat het grondwater hier snel wegzakt. Het Waterschap Limburg wil dit proces een halt toeroepen. Daartoe start het onderzoeken naar droogtebestrijdingsmaatregelen. Dit samen met het WUR-onderzoeksprogramma KLIMAP (Klimaatadaptatie in de Praktijk). In dit kader werden woensdag op een akker van agrariër Mark Pijnenborg in Ysselsteyn speciale sensoren geplaatst in daar aanwezige peilbuizen. Deze gaan de waterstanden in de sloten continue nauwkeurig registreren.
Samenwerking
Tot eind 2023 werken onder de WUR-KLIMAP paraplu diverse regionale overheden, bedrijven en onderzoeksinstellingen met elkaar samen aan de klimaatadaptatie-opgave voor de Nederlandse zandgronden. In dit kader wordt op onder meer vijf proeflocaties/agrarische percelen in Noord- en Midden Limburg, waaronder locaties rondom de Peel, met behulp van regelbare drainagesystemen, actief water vastgehouden.
Water conserveren
Er is een duidelijke noodzaak tot het bufferen van water, onderstreept Har Frenken, lid van het dagelijks bestuur van Waterschap Limburg. „We moeten water vasthouden in periodes met voldoende aanbod. Op die manier conserveren we water voor droge periodes en brengen we ook het grondwater weer op peil. Dit experiment levert de agrarische sector uiteindelijk meer handvatten op om, op een relatief eenvoudig wijze en tegen lage kosten, een bijdrage te leveren aan de strijd tegen de verdroging van natuur- en landbouwgrond,” aldus Frenken. Hij denkt verder dat met de uiteindelijke resultaten van deze proeven agrariërs zijn te overtuigen dat dit een goede manier is om de droogte aan te pakken.
Droge zomers
Veehouder Pijnenborg doet mee aan de proef omdat hij de noodzaak van de strijd tegen verdroging inziet. „Zeker de laatste jaren kampen we met droge zomers. Dit is dan een eenvoudige manier om droogteschade te voorkomen." Pijnenborg erkent dat het niet altijd gemakkelijk is voor de boeren. „Landbouwgrond mag niet te droog zijn, maar ook niet te nat. Het is altijd weer afwegen wat het ideale peil is. In het voorjaar, als we de gronden bewerken, willen we kunnen beschikken over drogere grond. Maar als de voorjaarswerkzaamheden achter de rug zijn kunnen we weer een hoger waterpeil gebruiken. Zeker met het oog op mogelijk weer een droge zomer."
Extra wateraanvoer en stuwen
Om meer water te kunnen infiltreren in de bodem, is de wateraanvoer in het gebied vergroot. Voor de waterbeschikbaarheid zijn de gebieden in Noord- en Midden-Limburg grotendeels afhankelijk van de wateraanvoer via de Maas. Via de Noordervaart en de Peelkanalen worden Noord- en Midden-Limburg voorzien van extra Maas-water. Het waterschap laat dit via deze kanalen en diverse beken het gebied instromen. Stuwen en gemalen verdelen het water vervolgens over het gebied. Zo wordt niet alleen het neerslagwater benut om het grondwater gedurende deze periode aan te vullen, maar ook aanvoerwater via de Maas.
Andere waterconserveringsmaatregelen
Het waterschap werkt met agrariërs en terreinbeherende organisaties ook aan andere waterconserveringsmaatregelen. Zoals het plaatsen van extra boerenstuwen bovenop de reeds aanwezige 1.500 boerenstuwen in de sloten in Noord– en Midden-Limburg. De maatregelen om zo lang mogelijk hoog te stuwen in het gebied en het actief water inlaten via drainagesystemen, moeten zorgen voor hogere grondwaterstanden. De effecten hiervan worden nu in het KLIMAP programma in beeld gebracht. Daarbij gaat het niet alleen om de hydrologisch effecten, maar ook om de gevolgen voor de bedrijfsvoering van de agrariër. Hogere grondwaterstanden in het voorjaar zorgen mogelijk voor een latere start van het groeiseizoen, maar mogelijk ook tot een latere en minder grote behoefte aan beregening. Volgens Har Frenken dragen de resultaten van de proeven bij aan het zetten van een volgende stap in de ontwikkeling van een klimaatrobuust bodem- en watersysteem voor de landbouw en de natuur op de hogere zandgronden in Nederland. Een ingericht meetsysteem legt de komende maanden de effecten van de nieuwe proeven vast.