Column: Dieren belangrijker dan mensen, ondanks tranen
Gisteren vond het debat plaats over de knelgevallen van de fosfaatrechten. Bij de introductie van die rechten viel een groep melkveehouders tussen wal en schip, omdat ze op de peildatum minder dieren hadden dan waarvoor ze ruimte hadden of een financiering waren aangegaan. Dat leidde tot schrijnende gevallen. Het ging minister Schouten niet in de koude kleren zitten en ze veegde enkele tranen weg. Echte tranen. Het is geen geheim dat haar ambitie voor haar aanvaarding van het ministersambt meer bij sociale zaken lag dan bij landbouw. Het niet kunnen bieden van een handreiking deed daarom iets met haar.
Handreiking knelgevallen fosfaat
Of er echt geen handreiking te bedenken valt, is natuurlijk de vraag. Schouten voelt zich gebonden aan de afspraak die ze met de Tweede Kamer heeft gemaakt en wil geen ruimere regeling, omdat er dan weer een generieke korting moet volgen. Richting andere melkveehouders is dat ook niet wenselijk. En Schouten wil knelgevallen geen valse hoop bieden. Maar het blijft bijzonder dat zij, met haar sociale hart, ook niet in beeld wil brengen hoe groot die groep is.
Natuurlijk is het extra werk en worden ambtenaren daarmee belast, maar het gaat hier wel om mensen die getroffen zijn door een overheidsmaatregel. Je zou op zijn minst een poging kunnen doen, zoals Derk Boswijk van het CDA graag ziet, om die groep in beeld te brengen. Dan weet je ook beter of er toch ergens mogelijkheden kunnen liggen. Door niets te doen en alleen naar een eerdere afspraak met de Tweede Kamer te verwijzen, ontstaat er een naar, koud en hard beeld van de overheid. Dat beeld correspondeert niet met die tranen van de minister.
Gebruik opkoopregelingen
Schouten kijkt bij dit dossier ook erg naar het verleden, terwijl de regering voor de komende jaren flink de portemonnee trekt als het gaat om landbouw. Je zou zeggen dat er met al die opkoopregelingen, ergens ruimte gevonden zou kunnen worden om met rechten te schuiven of ze via een slimme constructie aan te bieden. Als de overheid bedrijven opkoopt, komen ze immers ook in het bezit van fosfaatrechten. Die kan je dan via een stichting of een ander rechtspersoon vast wel uitlenen of via een financiële constructie aanbieden aan die bedrijven. Of op zijn minst een financiële schadeloosstelling regelen.
Tjeerd de Groot van D’66 stelde dat namelijk in een ander debat deze week ook voor. De kosten van maatregelen die veehouders zouden moeten nemen om stallen diervriendelijker te maken zodat varkens, kippen en andere dieren meer ‘natuurlijk gedrag’ kunnen laten zien, zou de overheid moeten vergoeden.
Rol Eerste Kamer
De Groot zei het in een snel ingelast debat over de Wet Dieren. Na het debacle in de Eerste Kamer, waarbij een meerderheid instemde met een amendement van de Partij voor de Dieren, moest er deze week met het indienen van moties herstelwerk plaatsvinden in de Tweede Kamer. Eerste Kamerleden lieten aan Agrio weten niet gewaarschuwd te zijn. Boeren kunnen dan kritisch kijken naar hun belangenorganisaties, en zouden dat ook moeten doen wat mij betreft, maar het is ook vreemd dat de Eerste Kamerleden blijkbaar zelf de materie niet goed kunnen doorgronden of daar simpelweg geen tijd voor hebben. Hadden de Eerste Kamerleden wel doorgehad welke strekking dit amendement had, dan was er geen meerderheid voor geweest.
Dat lijkt me een ernstige vorm van ondermijning van ons democratisch bestel. Er zouden dus meer Eerste Kamerleden moeten komen of de bestaande zouden in staat gesteld moeten worden om meer tijd te stoppen in hun kamerwerk, lees ruimere vergoeding moeten krijgen. Ze zouden onafhankelijk van belangenorganisaties tot een oordeel moeten kunnen komen.
Praktijktoets ontbreekt
Wat het amendement van de PvdD precies gaat inhouden is overigens nog niet bekend. En ook dat is raar, want in tegenspraak met wat diezelfde nieuwe Tweede Kamer wil. Het nam eerder een motie aan van Derk Boswijk van het CDA om bij nieuw beleid ook naar de uitwerking van dat beleid voor de praktijk te kijken. Dit amendement is dermate ruim geformuleerd, dat het nog ingevuld moet worden. Als de Tweede Kamer zichzelf serieus neemt, hadden ze dus tegen de PvdD moeten zeggen dat het voorstel niet deugde, omdat een praktijktoets ontbrak. Blijkbaar is dat voor een groot deel van de Tweede Kamer te moeilijk.
Het kan allemaal nog loslopen, maar er zal vast iets aan extra eisen op de veehouderij gaan afkomen. Het staat of valt met de betekenis van ‘natuurlijk gedrag’. Ik vond dat Caroline van der Plas de meest zinnige opmerking plaatste, want gedomesticeerde dieren kun je niet gelijkschakelen aan de wilde variant. Zij stelt voor natuurlijk gedrag te definiëren als dierenwelzijn, en dan zou het probleem weer weg zijn. De intentie van politiek dierlijk links is uiteraard anders.
Vorige week zei de PvdD op Radio1 dat gehouden dieren niet altijd hun natuurlijke gedrag zouden moeten kunnen uitoefenen, maar wel voor een deel. Daar zit dus ook veel rek in. En omdat de dierenpartij zelf ook geschrokken was van alle reacties in de media, gaven ze in het debat aan dat het niet ging om honden en katten. Bang om kiezers te verliezen denk ik, alleen staat dat allemaal niet in het amendement.
Dieren belangrijker
Het laatste woord is er nog niet over gezegd. Er zullen moties aangenomen worden en vanuit daar kunnen er weer amendementen volgen, om het amendement van de PvdD weer grotendeels onschadelijk te maken. Het blijft echter wrang om te constateren dat er veel opwinding is rondom dierenwelzijn en niet over de knelgevallen fosfaatrechten. Dieren lijken daardoor belangrijker dan mensen in Den Haag.