Reportage
Met lokale Brabantse ‘kunstmest’ gewassen laten groeien
Een van de boeren die meedoet aan het project gooit de knuppel in het hoenderhok. „We zitten hier nu te praten over hoe we de as van verbrand kippenmest weer om kunnen zetten in wat we over ons land uit kunnen rijden, terwijl we zelf de mest-nutriënten hebben voor op het land. Maken we het allemaal niet veel te ingewikkeld?”
Zoeken
Voer voor discussie, die door ZLTO-adviseur Jan Theuws vakkundig wordt gepareerd. ,,Het uitgangspunt blijft de eigen drijfmest”, zegt hij tegen de groep boeren, overwegend melkveehouders, maar ook akkerbouwers. ,,Het is wel goed om binnen de wetgeving te zoeken naar alternatieven voor bijvoorbeeld kunstmest. Het maken van kunstmest is namelijk vrij milieuvervuilend en we hebben de mest-nutriënten gewoon voorhanden.”
Vanaf dat moment wordt het interessant, de boeren die aanwezig zijn werken al met het lokale Mineralen Concentraat (vervaardigd uit varkensmest, 7 kilogram stikstof, 0,4 kilogram fosfaat en 9,0 kilogram kali per ton), dat wordt geleverd door het Bergeijkse Houbraken. De mestdistribiteur heeft ook een loonwerktak en kan zodoende het eigen Mineralen Concentraat zelf uitrijden met een speciaal ontwikkelde bemester. Op het proefveld bij Houbraken is duidelijk te zien dat het gras zeker net zo hard groeit met Mineralen Concentraat als met kunstmest.
Tekst gaat verder onder de foto
De derogatiebedrijven moeten wel goed rekenen, laat Theuws zien in de berekeningen van dit seizoen. Het is telkens weer uitzoeken op welke manier gras, maïs of akkerbouwgewassen het beste groeien bij het gebruik van een alternatief product als Mineralen Concentraat. Dat is een dun lijntje, maar Theuws is er van overtuigd dat de boeren daar uit kunnen komen. „Dan beschikken ze opeens over een geweldig lokaal product dat ze in kunnen zetten als kunstmestvervanger. Van de varkensmest hier uit de regio.”
Dat past in de kringloopgedachte, maar zoals vaker loopt de wetgeving achter op de praktijk. Voor de proef is er een vrijstelling van de overheid, maar inzet op grotere schaal is nog niet mogelijk. Daan van Eijck, bedrijfsleider bij Houbraken, gokt uiteindelijk toch op een doorbraak. Hij ziet veel voordelen. Door het injecteren met een sleepvoet is uitspoeling bijvoorbeeld minder. Hij is daarbij nog wel gebonden aan de regels van het uitrijden van drijfmest. „Bij warm weer kan ik het niet zomaar uitrijden, dat is bij kunstmest anders.”
Andere projecten
Ook daar dus nog wat werk aan de winkel, qua wetgeving. De boeren die met Mineralen Concentraat werken moeten wennen, met wisselende resultaten tot gevolg. Maar zolang drijfmest de basis blijft, kunnen ze er zeker mee uit de voeten en hebben zij een mooi regionaal product in handen om gewassen te laten groeien.
Niet alleen in De Kempen wordt geëxperimenteerd met alternatieven voor kunstmest. Alleen al in het project Brabant Bemest Beter zijn er in vier regio’s projectgroepen. Ook in andere delen van het land wordt er volop gewerkt aan alternatieven. Nu nog gezamenlijk een goede lobbyist in Den Haag of Brussel aanstellen en de boeren nemen het heft qua bemesting weer in eigen hand. De tijdsgeest (kringloopgedachte) zit in ieder geval mee.