Carol in Kamerland - Eten met twee maten
Nadat Carol de kabinetsleden bijles had gegeven in eenvoudig spreken en schrijven, liep ze door het parlementaire gangenstelsel naar de Haagse kantine. Er zat al de hele dag een liedje in haar hoofd. ‘Als je niets ziet, zie je niets, kan je niets zien’, of iets dergelijks. Ze wist precies hoe de melodie ging maar ze kwam maar niet op de juiste tekst. In de kantine schoof ze aan bij de gezant van de Dieren, de leidster van 66 en de vertegenwoordiger van Groen.
„Wat heb jij erop”, vroeg de vertegenwoordiger van Groen die op zijn krullenbol een groen vilten mutsje droeg met daarop een papieren molentje. Carol wierp een snelle blik op haar pistolet en antwoordde: “Varkenspaté; paté van het Livar-varken.”
„Foei, varkenspaté, dat kan toch echt niet meer!”, riepen haar tafelgenoten in koor. „Dat kan wel”, antwoordde Carol, „Want mijn paté is geproduceerd volgens alle regels van dierenwelzijn en dat kan ik niet bepaald zeggen van de soep die jullie dadelijk naar binnen gaan lepelen; daar zitten eieren in verwerkt die uit het buitenland komen en die niet volgens onze dierenwelzijnsregels geproduceerd zijn. Jullie eten hier wat wij niet mogen produceren in Nederland. Dat is toch iets heel kroms.”
Niet gezien
Carol werd nu meewarige aangekeken. „Wat ben jij een onnozelaar”, zei de leidster van 66, „Jij moet nog leren waar je naar kijkt en waar je niet naar kijkt. Oké, een voorbeeld. Wij van 66, maar ook die van Groen, rijden graag in een Tesla. Zo’n auto kent geen CO2-uitstoot zodat je je een goed mens voelt en dat is fijn. In de Tesla-accu zit echter kobalt dat door Congolese kinderen met gevaar voor eigen leven uit de grond wordt gepeuterd. Maar dat gebeurt onder de grond en het gebeurt niet in Nederland; ik heb dat dus nooit gezien.”
„Inderdaad; als je niet kijkt, weet je er niets van”, zei nu de gezant van de Dieren, „Dat geldt ook voor de landbouw. Wij van Groen willen van het landelijk gebied in Nederland een gelukkig sprookjesland maken met dansende geitjes en veel molentjes. Zo’n land produceert vooral fijne en gelukkige gevoelens en niet zozeer voedsel; voedsel kan ook in het buitenland verbouwd worden.”
Zij van 66 knikte instemmend en blies in haar hete soep waardoor ook het molentje van de Groen-vertegenwoordiger begon te draaien. „Heerlijk en prachtig toch allemaal”, riep hierop de Groenman terwijl hij in zijn handen klapte.
Soep
„Ja maar de Nederlandse boer is wereldkampioen voedsel verbouwen”, zei Carol, „Voor elke koe die in Nederland verdwijnt, komen er elders op de wereld twee terug. Alle akkerbouw die hier verdwijnt wordt verplaatst naar landen waar minder duurzaam wordt gewerkt en waar de opbrengst per hectare veel lager is. Om een zelfde voedselopbrengst te krijgen is daar dus veel meer grond nodig en dat gaat weer ten koste van de natuur.”
„Maar dat hoef je niet te zien als je niet kijkt”, zei de leidster van 66 die nu de soep uit haar kommetje begon te lepelen.
„Toch blijf ik het allemaal maar gek vinden”, zo besloot Carol, „Jullie eten soep, koekjes en pasta waarin eieren zijn verwerkt die afkomstig zijn van buitenlandse legbatterijen die in Nederland allang verboden zijn. Dus jullie eten hier in Nederland voedsel dat wij zelf hier niet mogen maken. En dat willen jullie niet zien.”
Liedje
Even later liep Carol naar haar fractiekantoor dat diep in het parlementaire gangenstelsel lag. En toen wist ze de tekst van dat liedje weer:
Als ik niet kijk
Heb ik het niet gezien
Heb ik het niet gezien
Wist ik er niets van
Kunnen ze mij niets maken
Dus ik kijk niet
Carol glimlachte tevreden; dat wist ze dus ook weer. „Maar”, dacht Carol, „Wie heeft dat liedje ook alweer geschreven?”
Het lied is geschreven door Bram Vermeulen en heet ‘Politiek’. Te horen op YouTube.
Tekst: Paul Jacobs
Beeld: Agrio