Statenvragen over moeizame omschakeling naar 1 ster Beter Leven kip in Noord-Brabant
Brabantse pluimveehouders die willen overstappen op het produceren van 1 ster Beter Leven-vleeskuikens lopen tegen beperkingen aan. De door de provincie Noord-Brabant verplichte vergunningaanvraag en staldering vormt een rem op de omschakeling. Jan Verhoijsen van LTO/NOP verklaarden vorig week ten opzichte van Omroep Brabant tegen welke problemen ze aanlopen.
Nederlandse vleeskuikenhouders moeten per 1 januari 2023 voldoen aan de eisen voor het Beter Leven Keurmerk, willen zij hun vlees nog kunnen afzetten in Nederlandse supermarkten. Op de site van Omroep Brabant viel vorige week woensdag 11 augustus te lezen dat pluimveehouders die overdekte uitloopstallen willen bouwen om aan de regels van het keurmerk te voldoen compleet vastlopen in langdurige vergunningstrajecten. Hierdoor bestaat zelfs het risico dat Nederlandse supermarkten vanaf 2023 kippenvlees uit het buitenland moeten importeren.
„Dit is volgens ons een volstrekt absurde en onwenselijke situatie", zegt woordvoerder Maikel Boon van de PVV in Noord-Brabant. „Brabantse pluimveehouders zijn bereid om forse investeringen te doen om het keurmerk te krijgen, waardoor de diervriendelijkheid van hun stallen enorm toeneemt. Maar omdat het proces van vergunningverlening wel vijf jaar schijnt te duren, gaan de stallen niet op tijd af komen en dit gaat allemaal ten koste van zowel kip als de pluimveehouder. De PVV wil daarom dat de provincie actie onderneemt om de verlening van de vergunningen te versnellen of zelfs helemaal te schrappen en alleen te volstaan met een melding."
Statenvragen
Daarom stelde PVV de volgende vragen aan de provincie Noord-Brabant:
- Klopt het dat het traject van een vergunning voor zoiets als de bouw van een overdekte uitloop zo’n vijf jaar duurt? Zo ja, kan het college aangeven waarom?
- Is het college het met de PVV eens dat vergunningstrajecten voor de bouw van stallen die de diervriendelijkheid enorm verbeteren met spoed dienen te worden afgehandeld?
- Kan het college daarnaast aangeven hoe het aankijkt tegen de suggestie om van kippenhouders alleen een melding te verlangen en geen vergunningsaanvraag, wanneer het gaat om aanpassingen aan stallen die nodig zijn voor de eisen van het Beter Leven Keurmerk?
- In het artikel lezen we verder: ‘Het ministerie geeft aan dat er gesprekken worden gevoerd met de pluimveesector en zo nodig met gemeentes en provincies om knelpunten, zoals vergunningsprocedures, op te lossen.’ Kan het college aangeven of deze gesprekken al hebben plaatsgevonden en zo ja, wat de vorderingen zijn?
- Ook wordt het aspect van uitstoot naar voren gebracht. Zo stelt woordvoerder Niels Dorland van de Dierenbescherming het volgende: „Kun je bijvoorbeeld de extra uitstoot van een uitloop aan de stal wegstrepen tegen het feit dat er veel minder kippen worden gehouden? Op die vraag hebben we nog geen antwoord.” Kan het college aangeven of er op deze vraag al een antwoord valt te geven? Zo nee, waarom niet?