Column: Groot geld-benadering in plaats van kringloop
Donderdagochtend vond er een tweeminuten debat plaats in de Tweede Kamer omtrent het 7e Actieprogramma Nitraat. Het blijft een typische naam voor zo’n debat, want er worden alleen moties ingediend en heel kort toegelicht. Vervolgens reageert de minister op iedere motie en geeft het dan oordeel kamer of ontraadt de voorstellen. Dat er veel moties zouden komen was op voorhand al wel duidelijk. Schouten zette met haar voorstel de sector op de achterste benen, omdat het landbouw in veel gebieden van Nederland onmogelijk zou maken.
Koehandel
Een typisch gevalletje koehandel. Heel hoog inzetten en dan blijven er vanzelf genoeg verzwarende maatregelen over om de doelen te halen. Dat zag je gisteren dan ook terug in de reactie van Schouten. Ze was blij met het voorstel vanuit de sector. Ja ja. Waarom had ze dan niet gewoon met de sector om tafel gezeten om te overleggen, hoe de doelen van de waterkwaliteit zijn te halen? Dan had ze dat mee kunnen nemen in haar voorstel en was het misschien ook lastig geweest voor de sector, maar was er veel minder tumult geweest. En vooral meer tijd om tot een beter plan te komen.
Oppervlaktewater
Het antwoord is strategie, maar daar kom ik zo op. In woorden was de minister ook erg gewillig om toezeggingen te doen en te kijken hoe haar eigen plan aangepast kan worden op basis van al die moties. Uiteraard met de terechte kanttekening dat de aanpassingen wel tot hetzelfde doel leidt. Voor de grondwaterkwaliteit lijkt me dat niet zo ingewikkeld, want daarvoor zou een groot deel van het generieke beleid van tafel kunnen. Op veen en kleigronden worden de normen gewoon al gehaald. Bij oppervlaktewater ligt dat anders, maar daar zou de minister of een volgend kabinet zelf ook nog eens goed naar moeten kijken. De normen voor Nederlandse wateren zijn strenger dan die in Duitsland en België, dus zal Nederland verdergaande maatregelen moeten nemen ten opzichte van onze buurlanden, om alleen al de te hoge concentratie uit het buitenland te kunnen compenseren. Bovendien bleek deze week uit onderzoek van Stichting Agrifacts dat zelfs de normen in boerensloten strenger zijn dan die in het buitenland. Het beleid stuurt daarmee richting een groot natuurgebied in plaats van voedselproductie. Dat lijkt me niet de bedoeling van het Nederlandse landbouwbeleid.
Jij-bak
Of de voorstellen die de Tweede Kamer doet genoeg zijn om de uitoefening van het boerenbedrijf door te kunnen zetten is allerminst zeker. Ook is er nog maar beperkte tijd voordat het definitieve nitraatplan in Brussel moet liggen. Het kan dus allemaal nog flink tegenvallen. Vanuit de Tweede Kamer kwam daar ook kritiek op. Het voorstel werd dermate laat gepresenteerd dat er nauwelijks tijd is om een goed plan in Brussel neer te leggen, waarvoor ook enigszins draagvlak bestaat binnen de sector. Van die kritiek was Schouten niet gediend en kwam ze met een klassieke jij-bak. De Tweede Kamer had het mestdossier immers zelf controversieel verklaart na de verkiezingen, dus daar kon zij niets aan doen. Formeel klopt dat natuurlijk ook, maar de Tweede Kamer kon in maart van dit jaar niet bevroeden dat de formatie zo lang zou duren. Bovendien is het onzinnig om te denken dat de ambtenaren op het ministerie niet zouden doorwerken aan een plan. Dat er een plan moest komen om de derogatie overeind te houden weet iedereen.
Strategie
En ja, het had natuurlijk ook nog erger gekund als de minister op de lijn was gaan zitten om geen derogatie meer aan te willen vragen. En het is positief dat ze ruimte geeft aan de sector voor inspraak via een consultatie en aan de Tweede Kamer voor aanpassingen. Toch denk ik dat het Schouten en de ambtenaren van het ministerie goed uitkwam, dat het onderwerp controversieel werd verklaard. Schouten ruilde door de stikstofcrisis haar kringlooplandbouwvisie in voor de groot geld-benadering. In Den Haag lijken de miljarden euro’s voor het oprapen te liggen om boeren uit te kopen, desnoods na onteigening.
Het is vooral een benadering die juridisch gezien het meest zeker lijkt. De denkwijze daarbij is dat met het verdwijnen van landbouwbedrijven er minder uitstoot is naar natuur en water. En dan helpt het als je het uitoefenen van de landbouwpraktijk verder ontmoedigd met generiek beleid en middelvoorschriften die hard snijdt in boereninkomens. Dan melden zich meer boeren aan voor opkoopregelingen en kan de minister aangeven dat er draagvlak is voor dit beleid, want waarom zouden boeren zich anders aanmelden?