Nieuw VGO onderzoek naar longontsteking bij veehouderij
Meer longontstekingen bij geitenhouderijen in Noord-Brabant en Limburg
Binnen het project Veehouderij Gezondheid Omwonenden, deel 3 (VGO-III) zijn de gegevens van 27 huisartsenpraktijken met rond de 110.000 patiënten onderzocht en vergeleken met een controlegebied in waarin 19 praktijken met in totaal 55.000 patiënten zitten. Het onderzoek is uitgevoerd in de periode 2017 tot en met 2019. Het controlegebied bevindt zich in dezelfde regio als het onderzoeksgebied. Uit het onderzoek bleek dat de prevalentie van longontsteking in het onderzoeksgebied 2,00 is per 100 inwoners. Prevalentie is de verhouding van het aantal personen dat op een bepaald moment ziek is, gedeeld door alle personen die de aandoening hadden kunnen ontwikkelen. In het controlegebied was de prevalentie 1,50 en gemiddeld in Nederland is de prevalentie 1,61. Dit betekent dan inwoners van het onderzoeksgebied 37 procent meer kans hadden op het oplopen van een longontsteking.
Uit de analyse blijkt dat longontsteking in het onderzoeksgebied gedurende het hele jaar vaker voorkomt dan in het controlegebied. Dit verschil is statistisch significant in tien maanden van het jaar.
Overeenkomsten met eerder onderzoek
Gebaseerd op de meest recente gegevens wordt door de onderzoekers geconcludeerd dat de associatie tussen het vóórkomen van longontsteking en het wonen in het onderzoeksgebied (in de nabijheid van veel veehouderijen, en meer in het bijzonder geitenhouderijen), in lijn is met eerder gevonden associaties en met de bevindingen uit eerder onderzoek in Gelderland, Overijssel en Utrecht. In het studiegebied komt longontsteking op jaarbasis 26 tot 60 procent vaker voor dan in het controlegebied.
Op basis van de analyses met woonafstanden (500 meter) tot geitenhouderijen worden geen aanwijzingen gevonden voor een zwakkere of sterkere associatie tijdens het griep- of lammerseizoen. Het effect op het voorkomen van longontstekingen lijkt eerder in de zomer toegenomen.
Meerdere verklaringen mogelijk
Bij deze resultaten uit de vergelijking tussen twee gebieden moet in acht worden genomen dat de nabijheid van geitenhouderijen een van meerdere mogelijke verklaringen is voor het vaker voorkomen van longontsteking, naast bijvoorbeeld luchtverontreiniging. Het RIVM verwacht in 2024 uitsluitsel te kunnen geven over waarom er in de buurt van veehouderijen meer longontstekingen voorkomen. Op dit moment worden daarvoor mest- en luchtmonsters onderzocht.
Het onderzoek werd gesubsidieerd door de ministeries van VWS en LNV met coördinatie vanuit het RIVM. Het onderzoek werd uitgevoerd door RIVM, Nivel en de universiteiten van Utrecht en Wageningen.
Lees het volledige rapport via de link.