LLTB, LAJK en de provincie Limburg komen met tienpuntenplan GLB/NSP
Limburgse partijen willen maatwerk: 'Opgaven op zand anders dan in het zuiden'
De Tweede Kamer debatteert binnenkort over het Nationaal Strategisch Plan (NSP), dat is gekoppeld aan het door het Europees Parlement goedgekeurde GLB. 'Het NSP moet de Limburgse land- en tuinbouw kansen bieden om de Europese uitdagingen te vertalen naar acties op het eigen boerenerf. Dat vraagt maatwerk: De opgaven op het gebied van klimaat, milieu en biodiversiteit zijn op de zandgronden in Noord- en Midden-Limburg anders dan in het Zuid-Limburgse Heuvelland. Daar komt bij dat de Limburgse land- en tuinbouw een grote diversiteit aan sectoren kent. Juist door deze diversiteit is maatwerk belangrijk in het NSP. Als interessante aanknopingspunten ontbreken, is er kans dat agrarische ondernemers afhaken', schrijven de drie Limburgse partijen in het statement richting 'Den Haag'.
Tien punten
Het GLB is vastgesteld voor 2023-2027. Via het NSP wordt daar invulling aangegeven. De Limburgse partijen hebben tien aandachtspunten geformuleerd voor het NSP. 'De Limburgse land- en tuinbouw wil klaar zijn voor de toekomst; duurzaam produceren, meer toegevoegde waarde, meer zelfvoorziening. Maar dat is een opgave voor alle partijen samen. Het GLB kan op deze punten de verandering faciliteren, maar moet ook helpen om een eerlijke prijs te krijgen voor een duurzaam product', schrijven LAJK, LLTB en de provincie.
Op het gebied van maatwerk gaat het onder meer over regels die in Zuid-Limburg al verplicht zijn, waardoor de boeren daar subsidie mis gaan lopen. 'Veel bodemmaatregelen zijn in het Zuid-Limburgse heuvelland al wettelijk verplicht. Hierdoor zouden deze ondernemers de extra beloning mis kunnen lopen.'
Lees hieronder alle punten van LLTB, LAJK en de provincie Limburg.
Tien punten voor maatwerk GLB in Limburg
1. We vragen om een goed verhaal in het NSP. De Nederlandse landbouw is toonaangevend. Nu al een zeer kosten- en grondstof efficiënte en moderne innovatieve sector, die voedsel van topkwaliteit produceert en exporteert. Wereldwijd gezien als voorbeeld, om trots op te zijn. Voor een verdere verduurzaming is er echter ook prijsruimte nodig voor het borgen van gebiedskwaliteit en beperken van emissies. De Limburgse land- en tuinbouw wil klaar zijn voor de toekomst; duurzaam produceren, meer toegevoegde waarde, meer zelfvoorziening. Maar dat is een opgave voor alle partijen samen. Het GLB kan op deze punten de verandering faciliteren, maar moet ook helpen om een eerlijke prijs te krijgen voor een duurzaam product.
2. Het GLB is er ook nog steeds om de burgers te voeden. Juist nu we vaker te maken krijgen met pandemieën, onvoorspelbaar weer en cybercrime dringt Europa aan op 'strategische autonomie en voedselzekerheid'. Bewaak dat Nederland hieraan kan blijven bijdragen.
3. We vragen aandacht voor maatwerk voor de Limburgse agrariërs, onder andere op het gebied van vanggewassen, gewasrotatie en bufferstroken. Dit zijn onderwerpen waar de nodige veranderingen voorzien zijn.
4. Het is van belang om de opgaven waar wij voor staan integraal te bekijken, want ook vanuit het Nitraatactieprogramma en de Kaderrichtlijn Water komen er de nodige maatregelen en voorschriften op de land- en tuinbouw af. Het (intensievere) gebruik van data en monitoring zou een oplossing kunnen zijn om meer maatwerk mogelijk te maken.
5. De algemene basisvoorwaarden om in aanmerking te komen voor inkomenssteun moeten niet verzwaard worden ten opzichte van de nieuwe generieke Europese eisen. Het risico van afhaken wordt dan te groot en we willen zoveel mogelijk ondernemers ondersteunen in de transitie.
6. Het nieuwe onderdeel van het NSP, de eco-regeling, waarin boeren die extra inspanningen plegen voor natuur- en klimaatdoelen een gereserveerd deel van de hectaresteun ontvangen, moet voor elk doeltype voldoende deelnamemogelijkheden bieden. Veel bodemmaatregelen zijn in het Zuid-Limburgse heuvelland al wettelijk verplicht. Hierdoor zouden deze ondernemers de extra beloning mis kunnen lopen.
7. Het Rijk stelt voor om een deel oplopend tot 30 procent van de financiële middelen over te hevelen van pijler 1 (inkomenssteun) naar pijler 2 (maatregelen om de transitie mee op gang te helpen; zoals kennis, investeren, innoveren, samenwerken en ANLb). Wij steunen de maatregelen, maar pleiten ervoor om terughoudend te zijn met de overheveling en voor nieuwe doelen ook nieuwe budgetten aan te wenden.
8. Het genoemde percentage van 30 procent overheveling vinden wij te hoog. Als er wordt verhoogd, doe dit geleidelijk, volg nauw wat er gebeurt in Nederland en internationaal en bouw de mogelijkheid in om de verhoging te bevriezen.
9. Borg dat de Gebiedsgerichte Aanpak in heel Nederland mogelijk is. De regie kan dan liggen bij de betreffende provincie en alle stakeholders kunnen samenwerken aan een integrale oplossing voor de (klimaat)problemen in de eigen regio. Dan krijgen alle agrariërs die extra inkomenssteun inleveren als gevolg van de overheveling hiervoor ook een sterker landbouwgebied terug.
10. De positie van de boer in de keten verdient meer aandacht. Juist de grote opgaven kunnen niet door agrarisch ondernemers alleen worden gedragen. Daarom pleiten we ervoor dat er in de pijler 2 genoeg ruimte komt voor samenwerking aan markt- en ketenpositie, voor data-eigenaarschap en voor nieuwe verdienmodellen met eerlijke prijzen.