CBS: Exportwaarde vlees, zuivel en eieren, en groenten stijgt licht
Dat melden Wageningen University & Research (WUR) en het CBS op basis van gezamenlijk onderzoek in opdracht van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV).
Prijsstijging
De landbouwexport in 2021 is 9 miljard euro (9,4 procent) hoger dan in 2020. De groei van de landbouwexport is te danken aan zowel een stijging van de prijzen als een groei van het exportvolume. Daarbij is de prijsstijging iets groter dan de volumegroei. De export van Nederlandse makelij was 75,7 miljard euro, de wederuitvoer 29 miljard euro. In 2020 was de uitvoer van Nederlandse makelij 68,4 miljard euro en de wederuitvoer 27,3 miljard euro.
In de top tien meest uitgevoerde landbouwgoederen in 2021 staat sierteelt op de eerste plaats met 12 miljard euro. Op de tweede plaats volgt vlees (9,1 miljard euro) en op de derde plaats staat zuivel en eieren (8,7 miljard euro). Groenten staat op plaats vier (7,2 miljard euro). Resten uit de voedselindustrie en veevoer was goed voor 5,4 miljard euro.
Groei sierteelt
Uitvoer van sierteelt groeide het hardst, van 9,6 miljard in 2020 naar 12,0 miljard in 2021. De uitvoer van vlees steeg met 0,6 miljard euro, zuivel en eieren met 0,4 miljard euro en groenten met 0,2 miljard euro.
De producten die de landbouwsector vanuit Nederland uitvoert, gaan vooral naar Duitsland. In 2021 ging een kwart van de landbouwexport naar Duitsland (26,3 miljard euro). België (12 procent), Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk (elk 8 procent) zijn daarna de belangrijkste bestemmingen. Frankrijk is het Verenigd Koninkrijk gepasseerd als derde belangrijkste bestemming voor de Nederlandse landbouwexport. Dat heeft te maken met de Brexit.
Minister Staghouwer wil zich blijven inzetten voor sterke Nederlandse positie in de wereld
In een verklaring laat minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit Henk Staghouwer weten dat hij onder de indruk is van de cijfers. „Nederlandse boeren, tuinders en vissers zetten zich voor dag en dauw in om de inwoners van Europa en ook andere werelddelen te voorzien van goed voedsel en kwaliteitsbloemen en -planten. We mogen dat internationale aspect van onze agrofoodsector dan ook niet uit het oog verliezen nu we aan de vooravond staan van een omslag naar meer duurzame land- en tuinbouw. En dat hoeft ook niet. Ik zie een kans voor de Nederlandse agrosector om binnen de grenzen van wat mogelijk is te blijven produceren voor de wereld, maar vooral en ook nadrukkelijk onze kennis en kunde over bijvoorbeeld gewassen, teelttechnieken èn duurzaamheid nog meer met de wereld te delen. Ik blijf mij daarom inzetten voor een sterke Nederlandse positie binnen de wereldwijde voedselketen.”