Een derde van de Brabantse stallen verdwijnt, de helft moet worden aangepast
Vanaf 1 januari 2024 moeten stallen voldoen aan de Interim Omgevingsverordening Noord-Brabant, waarmee de provincie de ammoniakemissie uit de landbouw wil terugbrengen. Het provinciebestuur houdt hier de vinger aan de pols, vertelt gedeputeerde Elies Lemkes-Straver, en heeft daarom het bureau Connecting Agri & Food gevraagd om deze opgave in kaart te brengen. Dat rapport is nu gepubliceerd.
Uit die inventarisatie blijkt dat 2210 van de 4385 stallen in Noord-Brabant nog aanpassingen moet doorvoeren. Op 1.845 locaties is weliswaar al geïnvesteerd in emissiereductie, maar nog niet tot het niveau van de aangescherpte eisen die vanaf 2024 gaan gelden. Een verdere 1470 stallen zouden weliswaar moeten worden aangepast, maar het bureau verwacht dat die bedrijven in plaats daarvan ervoor kiezen om te stoppen.
De cijfers verschillen per sector. Zo voldoen twee op de drie vleeskuikenstallen in Noord-Brabant - 110 van de 170 - al aan de toekomstige eisen van de interim-verordening, terwijl dat bij melkvee maar voor een op de vijftien stallen geldt - 140 van de 2080 stallen. 1230 stallen zullen moeten worden aangepast, verwacht Connecting Agri & Food-directeur Gé Backus. Bij de varkenshouderij gaat het om 630 van de 1400 stallen (met 530 stoppers), bij vleeskalveren om 150 van de 460 stallen (met 190 stoppers). Het adviesbureau heeft niet nagekeken hoe groot de aanpassingen zijn en hoeveel dit gaat kosten.
Subsidie
De provincie doet er alles aan om boeren in dit proces te helpen, vertelt Lemkes-Straver. Niet in de laatste plaats met overheidsgeld; de provincie is volop aan het lobbyen in Den Haag om subsidies naar Brabant te krijgen. Met succes, volgens de gedeputeerde, wijzend op de laatste ronde van de Sbv-regeling. 47 bedrijven ontvingen deze subsidie voor innovatie en verduurzaming van stallen, en 34 van deze bedrijven lagen in Brabant. De provincie kijkt dan ook uit naar het stikstoffonds van 25 miljard euro dat de huidige regering op wil zetten.
Daarnaast heeft de provincie de capaciteit op orde om de benodigde vergunningen voor stalaanpassingen te verlenen, volgens Straver. Ondernemers moeten daarbij wel rekening houden met een aanvraagtermijn van vergunningen die wel een half jaar kan duren. „Maar het is sowieso gunstig om voor eind van dit jaar een vergunning aan te vragen“ stelt de gedeputeerde, „want die wordt nog verleend op grond van de huidige staleisen.“ Vanaf 2023 liggen die eisen hoger.
Geen meetsystemen
De interimverordening stuurt nog op middelvoorschriften - het werkt met stalsystemen en RAV-codes - terwijl in Den Haag steeds meer geluiden opgaan om met doelvoorschriften te werken. Dat was een van de adviezen van de Commissie-Remkes, en is het streven van de huidige coalitie. Noord-Brabant is daar in principe ook voor, stelt Lemkes-Straver. „Maar het komt te laat.“ De meetsystemen die daarvoor nodig zijn, bestaan nog niet, en het is maar de vraag of die over twee jaar wel op de markt zijn.