Gemeente te kort door bocht met intrekken vergunningen varkenshouder Lieshout
De hoogste bestuursrechter vindt dat de gemeente geen enkel overtuigend bewijs heeft overlegd dat de varkenshouder zich met zaakjes bezig hield die het daglicht niet konden velen. De enige reden dat Laarbeek overging tot intrekking van al zijn vergunningen kwam omdat de varkenshouder desgevraagd niet voldoende informatie over zijn bedrijf zou hebben aangeleverd.
B&W hadden eerder wel een vragenformulier van integriteitsbureau Bibob aan de varkenshouders opgestuurd. Die had de Lieshouter ingevuld met bijvoeging van documenten, zoals jaarrekeningen naar het gemeentehuis moeten opsturen. Toen de varkenshouder niet onmiddellijk reageerde kreeg hij een laatste kans. De veehouder stuurde alsnog bedrijfsinformatie op, maar die vond de gemeente onvoldoende.
Vergunning nodig om te stoppen
Om dan vervolgens alle vergunningen in te trekken van een veehouder die al 35 jaar een bedrijf heeft, vindt de hoogste bestuursrechter wel erg ver gaan. Te ver. De Raad merkt in de uitspraak op dat de gemeente er ook voor had kunnen kiezen om de vergunningen tijdelijk, bijvoorbeeld voor de duur van een jaar in te trekken.
Bovendien heeft de veehouder eerder tijdens de rechtszaak aangegeven dat hij zijn varkenshouderij wil beƫindigen. Alleen daarvoor moet hij over zijn vergunningen kunnen beschikken, omdat hij anders niet aan de stoppersregeling kan meedoen. Om die reden vernietigt de Raad van State in hoger beroep de intrekking van de vergunningen.
Mocht de gemeente opnieuw besluiten de vergunningen in te trekken, dan kan hij direct naar de Raad van State stappen en hoeft hij niet eerst langs de rechtbank. Met deze uitspraak is de kans gestegen dat de varkenshouder alsnog kan deelnemen aan de stoppersregeling, omdat hij nu weer over zijn vergunningen beschikt.
Tekst: Jan van Ommen
Beeld: Ellen Meinen