Waterschap kan deurwaarder op vleesstierenhouder afsturen
Eerder tijdens een rechtszaak kondigde de woordvoerder van het waterschap al aan eerst deze uitspraak te zullen afwachten alvorens de deurwaarder een invorderingsopdracht te geven. De uitspraak van de hoogste bestuursrechter valt in ieder geval in het nadeel van de Vessemse veehouder uit. Die moet nu definitief een dwangsom van 3.600 euro plus deurwaarderskosten ophoesten.
De Raad van State stelt nogmaals vast dat het waterschap zonneklaar heeft aangetoond dat de rundveehouder onvoldoende maatregelen had genomen om te voorkomen dat er mestresten, veevoederresten en spul uit een rottende stapel uien zo via zijn kavelsloot in de Kleine Beerze liep. Volgens het waterschap is de veehouder vooraf voldoende gewaarschuwd en heeft hij ruim de tijd gekregen om maatregelen te nemen om zijn bedrijfsterrein op te ruimen en schoon te maken zodat er niet langer verontreinigd water via de sloot in de beek liep. Toen dat toch gebeurde verbeurde de man een dwangsom van 3.600 euro. Vorig jaar februari keurde de Raad die dwangsom met een einduitspraak goed. Daarop vroeg de veehouder een herziening van die uitspraak aan.
Over het hoofd gezien
Volgens de raadsman van de veehouder had de Raad van State een paar dingen over het hoofd gezien in de uitspraak van vorig jaar. Zo zou de dwangsom al lang verjaard zijn en stond de kavelsloot niet in directe verbinding met de Kleine Beerze, omdat de duiker afgesloten zou zijn. In technisch jargon betekent dat de sloot geen oppervlaktewaterlichaam is, of daarmee in directe verbinding stond. De Raad van State is het op alle punten oneens met de raadsman en stelt onder meer dat hij twee jaar geleden tijdens de eigenlijke dwangsomrechtszaak al had kunnen en moeten aanvoeren dat de duiker tussen de kavelsloot en de Kleine Beerze afgesloten was. Dat is niet iets nieuws dat hij toen nog niet kon weten. Kortom, het herzieningsverzoek valt in het water en de veehouder krijgt de deurwaarder op bezoek.
Tekst: Jan van Ommen
Beeld: Susan Rexwinkel