Impact uitspraak emissiearme stalsystemen voor Brabantse stallen nog onzeker
Uit de uitspraak van de Raad van State blijkt dat er twijfels bestaan over de vastgestelde emissiefactor voor melkveehouderijen met stalsystemen van het type A1.13 en A1.28. Vergunningaanvragen met deze staltypes zijn daarom nu niet totdat met meer zekerheid gezegd kan worden hoeveel emissie deze vloeren reduceren.
‘Welke gevolgen de uitspraak heeft voor melkveehouders om te voldoen aan de reductie-eisen die in de Brabantse Interim Omgevingsverordening (IOV) staan, is onderwerp van nadere studie.’ aldus provincie Brabant op haar eigen website. In de IOV stelt provincie Brabant ammoniak reductie-eisen, een veehouder mag zelf beslissen hoe ze die doelen gaan halen. In de praktijk gebeurt dat vaak door een emissiearm stalsysteem zoals de twee systemen waarvan nu vraagtekens gezet worden bij de werking.
In overleg met LNV
Omdat de genoemde stalsystemen gangbaar zijn, ook in Brabant, wordt ook onderzocht wat de exacte consequenties van de uitspraak zijn voor de vergunningverlening in het kader van de Wet natuurbescherming (Wnb). Het is volgens provincie Brabant dan wel essentieel dat de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), mede op basis van het lopende onderzoek naar de effectiviteit van emissiearme stallen, snel duidelijkheid biedt.
Gedeputeerde Elies Lemkes-Straver wil zo spoedig mogelijk in overleg treden met het ministerie om aan te dringen op zo snel mogelijk kenbaar maken van de resultaten van het onderzoek om onze boeren duidelijkheid te kunnen geven over deze systemen. Pas dan kan worden bezien of dit gevolgen heeft voor de vergunningverlening en voor uitvoering van de Routekaart stalaanpassingen 2024.