Brabantse 'landschapsboeren' introduceren verdienmodel via certificaten
De komst en achterliggende systematiek van de landschapscertificaten werd bekend gemaakt op een bijeenkomst van de Landschapsboeren op het melkveebedrijf van Bert en Elly de Werd in Gewande vlakbij Den Bosch donderdag 29 september.
„Wij willen met de landschapscertificaten een verdienmodel creëren voor de tien boeren aangesloten bij de coöperatie’’, aldus Frederiek van Lienen. Als oprichter en directeur van het bedrijf ‘Biodiversity in Business’ is ze nauw betrokken bij de oprichting van Landschapsboeren.
Vermeden schadekosten
De 1500 euro per landschapscertificaat is opgebouwd uit 1234 euro vermeden schadekosten per hectare per jaar en een inschatting van 266 euro per hectare per jaar van wat de Landschapsboeren noemen de regeneratieve waarde van hun bedrijfsvoering. De schadekosten zijn de kosten voor de maatschappij van het opruimen van de negatieve impact veroorzaakt door een gangbare bedrijfsvoering. Deze kosten worden dus vermeden door de duurzame bedrijfsvoering van de Landschapsboeren.
De regeneratieve waarde bestaat uit bedrijfsmaatregelen die een positieve impact hebben. Zo zorgt kruidenrijk grasland voor een hogere biodiversiteit, het bindt stikstof door klaver waardoor er geen kunstmest nodig is. Het zorgt volgens de Landschapsboeren voor gezond en divers voer voor melkvee, verhoogt het organisch stofgehalte en verbetert de bodemkwaliteit. Allemaal zaken waar de boer geen cent voor krijgt, maar wel moeite voor doet en kosten voor maakt.
Bewust
Het is een vaak gehoord argument van boeren: wij willen wel, maar er is geen verdienmodel. Met de landschapscertificaten willen de Landschapsboeren deze patstelling doorbreken. Overigens is er bewust gekozen voor een bedrag per hectare en niet per kilo melk om te voorkomen dat het een prikkel wordt om meer melk te produceren. De ‘werkelijke waarde methodiek’, zoals Biodiversity in Business de methodiek noemt, is ontwikkeld in samenwerking met het Louis Bolk Instituut. Ook WeCR (Wageningen Economic Research), CLM (Centrum Landbouw en Milieu), CE Delft (milieuadviesbureau) en het RIVM en de Triodosbank hebben hieraan bijgedragen.
De coöperatie wil nu totaal 700 landschapscertificaten gaan verkopen primair aan publieke bedrijven (overheden, waterschappen, etcetera) en private bedrijven. Volgens Van Lienen is voor overheden het betalen voor vrijwillige landschapsdiensten een goedkope en duurzame manier om beleidsdoelstellingen te realiseren. En versnelt het de landbouwtransitie, omdat er voor boeren nu een verdienmodel voor landschap ontstaat, wat andere boeren zal verleiden om dit ook te gaan doen. Bedrijven kunnen via het kopen van landschapscertificaten hun duurzaamheidsstrategie realiseren. Bijvoorbeeld op het gebied van CO2-vermindering, biodiversiteit, waterkwantiteit en -kwaliteit of landschapsbehoud. Maar via de aanschaf van landschapscertificaten laat een bedrijf ook haar maatschappelijke betrokkenheid zien.
Eén miljoen euro
Totaal willen de Landschapsboeren ruim 1 miljoen euro (700 hectare á 1500 euro) ophalen als vergoeding voor de geleverde landschapsdiensten. Of dat gaat lukken is nu natuurlijk de grote vraag. Maar Léonhard ten Siethoff, directeur van de Stichting Triodos Foundation die de ontwikkeling van de werkelijke waarde methodiek mede mogelijk heeft gemaakt, is daar best hoopvol over. ,,Als er op meerdere plekken tegelijk dit soort initiatieven worden ontplooid, dan kan het gewoon worden te betalen voor landschapsdiensten.’’ Hij vergelijkt het met duurzaam beleggen. ,,Dat was tien jaar geleden een noviteit, maar inmiddels is het doodgewoon.’’
‘Perspectief voor alle Brabantse boeren’
Jack Verhulst, de voorzitter van de Landschapsboeren, sloot de bijeenkomst af door te zeggen dat zijn coöperatie ‘toekomstperspectief wil creëren voor alle boeren in Brabant. Als we de boeren in Brabant én een gezonder leefomgeving willen behouden, dan moeten we extensiveren. Maar dan wel met een economisch perspectief.’
Tekst: Rochus Kingmans
Beeld: Tessa Molhuizen