‘Mix landelijke en lokale piekbelasters het meest effectief’
Minister Van der Wal heeft dat stuk nu vrijgegeven vanwege de aandacht over de aanpak van piekbelasters, die na het rapport van Remkes is verschenen. De minister benadrukt dat deze notitie het enige is dat LNV met Remkes heeft gedeeld. En dat er dus geen lijst met piekbelasters is. Dat wil zeggen, het RIVM heeft volgens de notitie wel een lijst van mogelijke piekbelasters opgesteld, maar heeft die zodanig geanonimiseerd dat het ministerie niet weet om welke bedrijven het gaat.
In het stuk is te zien dat het ministerie nog niet weet hoe het piekbelasters moet definiëren. Daarvoor zijn er twee mogelijkheden; of het gaat kijken naar de bedrijven die landelijk de meeste depositie op natuurgebieden veroorzaken, of het kijkt per gebied naar welke bedrijven daar de meeste depositie veroorzaken. Die effecten zijn verschillend; een landelijke aanpak heeft als voordeel dat er minder bedrijven hoeven te worden aangepakt om de benodigde verlaging van de depositie te halen, maar als nadeel dat de depositie in kleinere natuurgebieden mogelijk buiten schot blijft. In de notitie stelt het ministerie daarom een mix van de twee strategieën voor, waarbij bij grotere gebieden meer piekbelasters worden gedefinieerd dan bij kleinere gebieden.
Piekbelasters en PAS-melders
Met die uitgangspunten zou er sprake zijn van zo’n 3500 bedrijven die als piekbelaster kunnen worden aangemerkt. Maar die hebben niet allemaal een even grote depositie in natuurgebieden; de top-honderd van die bedrijven is verantwoordelijk voor bijna de helft van de depositie, en de top-700 voor negentig procent daarvan. In termen van PAS-melders beslaan die 700 bedrijven 97 procent van de benodigde PAS-ruimte, volgens de notitie.
Maar daarbij gaat het ministerie uit van verouderde cijfers - het geeft dat zelf aan. De dataset van PAS-melders is verouderd, en gaat nog uit van ongeveer 3600 PAS-melders en interimmers die nog geen vergunning hebben, terwijl dat aantal nu rond de 2400 melders ligt. Dat zal voor Remkes reden zijn geweest om een lager aantal piekbelasters, tussen de 500 en 600 gevallen, aan te pakken.
Geen verplichting
Het ministerie merkt in de notitie ook op dat het intrekken van vergunningen van piekbelasters niet gaat helpen om PAS-melders te vergunnen. Dat intrekken kan enkel gebeuren om de natuurkwaliteit te verbeteren, en het uitgeven van nieuwe vergunningen gaat daar niet bij helpen.
Dus zullen de piekbelasters vrijwillig hun depositie moeten reduceren. Bijvoorbeeld via beëindigingsregelingen. En dus, stelt de notitie, moet het ministerie duidelijk maken dat nieuwe uitkoopregelingen niet beter zullen zijn dat de al gelanceerde. Anders blijven boeren die zouden willen stoppen, enkel wachten in de hoop op een betere regeling. En daarmee duurt het langer tot de nodige stikstofruimte vrijkomt.