Minister Van der Wal bezoekt Livarvarkens in Echt, LLTB bespreekt pijnpunten
De minister werd hartelijk ontvangen op Abdij Lilbosch, het kleinste Natura 2000-gebied in Nederland. Tijdens een statafelgesprek, tussen de Livarvarkens, discussieerde minister Van der Wal met Livar-directeur Frank de Rond, veehouders en bestuurders van de LLTB, het waterschap en de Limburgse Gedeputeerden Roefs en Gabriëls, over de gestapelde opgave waterveiligheid en waterkwaliteit, stikstof en de 'Maatwerk Gerichte Aankoop' waren de onderwerpen waarover een levendig gesprek ontstond.
Ravotten
'Livar streeft naar een positieve impact op haar omgeving en de natuur. Enerzijds groeien de varkens op met een heel hoog niveau van dierenwelzijn. Door de Dierenbescherming bekroond met 3 sterren van het Beter Leven keurmerk, het hoogst haalbare predicaat. Daarnaast ziet Livar het als één van haar missies om regionaal te werken en de kringloop te sluiten. Livarvarkens zijn geboren en getogen in Limburg, ze worden gevoed met regionaal geteelde granen en kunnen ravotten in het stro dat hierbij geoogst wordt. De strorijke mest die geproduceerd wordt vind haar weg naar akkers in de regio, waar het wordt gebruikt als bodemverbeteraar. Strorijke mest voorkomt uitspoeling van nutriënten naar de grond en het oppervlaktewater', schrijft Livar in een persbericht over het bezoek van de minister.
Minister Van der Wal vond het mooi om met eigen ogen te zien: „Het is hier prachtig en een goed voorbeeld van hoe natuur en varkenshouderij samen kunnen gaan. Ik zie dat de varkens een goed leven hebben op deze Kloosterboerderij, dat er vele mooie natuurlijke landschapselementen zijn, ik zag zonnepanelen op de daken en het sedumdak op de varkensstal."
Hokje
Livar bracht ook iets in. „Het beleid in Den Haag leidt er vaak toe dat (landbouw)bedrijven in hokjes geplaatst worden. Er wordt gewerkt aan generiek beleid. Echter, Livar kan niet in het hokje gangbare varkenshouderij geplaatst worden, noch in het hokje biologisch. Livar heeft haar eigen, unieke vorm van natuurinclusieve varkenshouderij. Livar hoopt aan Minister Van der Wal te hebben kunnen tonen dat er juist ruimte gecreëerd moet worden voor de koplopers. Koplopers die kringlopen sluiten, die streven naar het hoogst haalbare qua dierenwelzijn, in samenspraak met de natuur en omgeving."
Volgens LLTB-vicevoorzitter Thijs Rompelberg is het belangrijk dat er duidelijke en goed onderbouwde doelen worden gesteld. „Wat wordt er gevraagd van onze boeren en tuinders? Waarom willen we dat en wanneer moet dat geregeld zijn? Als dat helder is, wil de agrarische sector graag kijken wat ze kan doen om te helpen de doelen te halen, maar maatregelen moeten dan wel realistisch, haalbaar en betaalbaar zijn", stelt hij. „We moeten op basis van maatwerk aan de slag en we moeten verder kijken dan opkoop. Dus ook naar nieuwe technieken en innovatie."
Duurzaam
Haalbaar is in de ogen van Rompelberg dat we ons realiseren dat we in Limburg niet de problemen kunnen oplossen die vanuit het buitenland de grens overkomen. „Maar ook dat we het kunnen hebben over perspectief voor de agrarische ondernemers die door willen en een realistische termijn voor te treffen maatregelen. Investeringen in duurzaamheid moeten ook weer kunnen worden terugverdiend. En als de overheid sneller wil - of meer dan nu haalbaar - dan moet ze financieel bijspringen. Regels en plannen moeten dus een langere houdbaarheidsdatum hebben dan één regeringstermijn. Wat we minister Van der Wal verder hebben meegegeven, is vooral dat boeren en tuinders die willen stoppen, dat moeten kunnen doen met een goede regeling."
Tijdens het bezoek ging de LLTB en de agrariërs dieper in op de thema’s behoud grasland, de noodzaak van maatwerk en de opgaves, in relatie tot de invloed van het buitenland. Als we willen werken aan biodiversiteit, duurzaamheid, klimaat en leefbaarheid, zijn er volgens melkveehouders en LLTB-regiobestuurders Marlie Coumans en David Vandenbooren niet veel oplossingen groener dan gras. „Er zit immers onder gras weinig nitraat in de bodem", legt Vandenbooren uit. „Maar weilanden zijn ook goed voor de biodiversiteit, er wordt veel CO2 in vastgelegd en ze kunnen goed tegen hogere grondwaterstanden’, vult Coumans aan. ‘Daarnaast zorgen ze voor een fraai en afwisselend landschap, zeker als er koeien in staan te grazen."
En daar zit de crux van het verhaal van de melkveehouders. Door de opgaves van het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG), denk met name aan stikstofeisen, dreigen veel melkveehouders te moeten stoppen. Als dat gebeurt, verdwijnt ook het grasland met al zijn voordelen. „Dan bereiken we dus precies het omgekeerde van wat we willen", betoogt Vandenbooren, melkveehouder in Zuid-Limburg.
Extensief
„En het is ook helemaal niet nodig", stelt de melkveehoudster uit Reuver. Want de melkveehouderij is in Limburg al heel extensief. Daarbij komt dat de grote stikstofbron voor Limburg over de grens te vinden is. Vijftig tot zestig procent, zegt het RIVM. Bovendien zit volgens datzelfde intituut 99 procent van het Roerdal nu al ónder de stikstofnorm." Dat neemt overigens niet weg dat agrarische ondernemers hun steentje willen bijdragen. „We willen graag kijken wat nog meer mogelijk is, maar dat moeten dan haalbare en betaalbare maatregelen zijn die we ook weer kunnen terugverdienen", zegt Coumans.
Water
LLTB-hoofdbestuurder Peter van Dijck besprak met de minister de opgaves voor waterkwaliteit. In Limburg pakt de agrarische sector samen met het waterschap, de provincie en de LLTB de handschoen op om de oppervlaktewaterkwaliteit te verbeteren, daar waar de landbouwinvloed groot is. „Dat doen we volgens de drie-eenheid meten, maatregelen uitwerken en uitvoeren", legt Van Dijck uit. „We vragen de minister ruimte om via maatwerk aan de gestelde doelen te kunnen werken."
Naast inzet op het verbeteren van oppervlaktewaterkwaliteit willen de agrariërs ook verder werken aan verbetering van de grondwaterkwaliteit, zoals ze nu bijvoorbeeld al doen in project Duurzaam Schoon Grondwater. ‘Hiervoor wil de sector toe naar bewustwording en evenwichtsbemesting’, zegt Van Dijck. ‘Ook hier zal een maatwerkaanpak tot betere resultaten leiden dan een generieke aanpak.’
Tenslotte onderbouwde Van Dijck dat niet alle waterambities in Limburg gehaald kunnen worden. ‘Daar waar we een opgave hebben, werken we daaraan. Maar waar water met een slechte kwaliteit de grens over komt stromen, kunnen we dat in Limburg niet oplossen.’ Hij noemt als voorbeelden de Geul en de Niers.