Waterschap stimuleert maatregelen om meer water op de akkers te houden
In de afgelopen jaren zijn in praktijkproeven zestien verschillende mogelijkheden getest om extra water vast te kunnen houden op landbouwpercelen in Zuid-Limburg. Daarbij was zowel aandacht voor het beperken van waterafstroming alsook de invloed op droogte. Water dat in het landelijk gebied niet direct naar beneden stroomt, geeft verlichting op punten waar alles bij elkaar komt. Het blijkt dat het nemen van gerichte maatregelen op de hellende percelen een duidelijk positief effect hebben op de afstroming van water.
Resultaten
Met verschillende maatregelen zijn goede resultaten bereikt. Zo zorgt ruitzaai bij de teelt van mais dat er minder water afspoelt. Bij proeven op Proefboerderij Wijnandsrade werd ruim 60 procent van het nog afstromend water extra vastgehouden. Bij uienpercelen is een groter risico op waterafstroming bij grotere buien. Door het perceel bijvoorbeeld iets anders in te delen werd afstroming van het water op het perceel al gereduceerd. Stro aanbrengen in spuitsporen leverde ook een mooi resultaat op. Daarnaast zorgt het aanleggen van aardappeldrempels en het verruigen van aardappelruggen dat de bodem ruim 5 mm extra water kan bergen. Dit resulteert bovendien in een tot 8 procent hogere opbrengst.
Om boeren te stimuleren tot het nemen van maatregelen heeft WL een lijst gepresenteerd met een tiental maatregelen waarvoor ze een subsidie verstrekt. Voor de aanleg van buffertjes en dijkjes kunnen agrariërs een bijdrage ontvangen van 10 euro per strekkende meter. Degene die strobalen of houten schotten plaatst kan daarvoor respectievelijk 20 euro c.q. 30 euro per strekkende meter ontvangen. Aan akkerbouwers die besluiten tot de aanleg van verruigde aardappelruggen en/of aardappeldrempels tussen de ruggen krijgen daarvoor een bijdrage van 30 euro/ha.
Compost
Boeren die besluiten om minimaal 10 ton compost per hectare aan te voeren of het stro na de graanoogst op het perceel achter te laten, krijgen een vergoeding van 60 euro per hectare. Telers die besluiten om hun groenbemesterkeuze te optimaliseren ontvangen daarvoor 30 euro per hectare. Akkerbouwers die de suikerbieten in onbewerkte grond zaaien beuren daarvoor 35 euro per hectare. Ditzelfde bedrag ontvangen agrariërs die besluiten om de mais in ruitzaaiverband in te zaaien.
Uien
Een agrariër die besluit om de kopakker of de rand van een uienperceel alternatief in te zaaien kan hiervoor 0,20 euro/m2 tegemoet zien. Voor het aanleggen van graanstroken tussen de uienbedden betaalt WL 50 euro per hectare.
Voor het doorzaaien van bestaand grasland ontvangt de grondgebruiker 50 euro per hectare en voor het inzaaien van kruidenrijk grasland 100 euro/ha. Een fruitteler die besluit de zwartstrook te laten begroeien kan 100 euro per hectare tegemoet zien. En voor het onderbrengen van grasmaaisel op de zwartstrook betaalt het schap 20 euro per hectare.
Minimum/maximum
De totale subsidieaanvraag per aanvrager dient minimaal 250 euro te bedragen met een maximum van 20.000 euro. De aanvraag dient tussen 1 februari en 31 mei 2023 te worden ingediend.