Brabant zoekt afstemming op landelijk stikstofbeleid
De programmamanager Landbouw en Voedsel lichtte de actuele stand van zaken op het gebied van landbouw en stikstof toe tijdens een informatieve bijeenkomst met landbouwwoordvoerders van Provinciale Staten. Brabant, dat eerder met een eigen aanpak van stikstof is begonnen, zoekt naar afstemming met het landelijk stikstofbeleid. En daarbij is nog lang niet alles even helder.
Grote opgave
Van de huidige 4.385 veehouderijen in Brabant voldoet 20 procent aan de eisen, terwijl 50 procent moet worden aangepast. De verwachting van de provincie is dat 30 procent het bedrijf beëindigd.
Zoals bekend moeten Brabantse veehouders die hun bedrijf willen voortzetten, hun stallen vóór 1 januari 2024 hebben aangepast. Er zijn enkele kleinere diercategorieën waarbij nog geen geschikt stalsysteem beschikbaar is en een latere datum voor aanpassing geldt (vleesstieren, moederdieren, konijnen). Hier geldt de afspraak ‘Time to Market’. Op veebedrijven die willen stoppen en geen aanpassingen meer doorvoeren, moeten uiterlijk 1 januari 2028 de dieren zijn vertrokken.
Meulepas gaf aan dat van de 50 procent bedrijven die hun stallen moeten aanpassen (2.200) het overgrote deel melkveehouderijen zijn (1.230); deze moeten of hun melkveestal of jongveestal aanpassen. Het leidde tot de Routekaart Stalaanpassingen 2024. „Daar ligt een grote opgave”, aldus de programmamanager. Zeker in het licht van de onzekerheid over emissiearme stalvloeren. Hij sprak van een ‘coulante omgang’ bij het indienen van de aanvragen voor stalaanpassingen, met als uiterste datum 1 januari 2023.
Ook een deel van de varkens- en pluimveehouders moet nog aan de slag, maar daar hebben veel meer bedrijven hun stallen al op orde. „Bij leghennen is dat 52 procent, bij vleeskuikens is het al 69 procent.” Dat hangt samen met het feit dat op deze bedrijven mestdroging en de warmtewisselaar zowel uit milieu- als economisch oogpunt gunstig is. Veel varkenshouders hebben al in grote mate geïnvesteerd in luchtwassers. Varkenshouders die nog stallen moeten aanpassen, kunnen kiezen tussen de luchtwasser of bronmaatregelen.
Pro-forma aanvraag
Omdat de rechter een streep heeft gehaald door Rav-erkende emissiearme stalvloeren is het voor melkveehouders lastig om een concrete vergunning aan te vragen. Het is wel mogelijk, maar alleen via een ‘passende beoordeling’. Weinig veehouders zullen voor deze onzekere route kiezen, zeker omdat Staatssecretaris Van Heijnen in mei 2023 met nieuwe normen komt, die de door de rechter verworpen Rav-normen vervangen.
De Rav-erkende vloeren gaven volgens Meulepas wel goede resultaten in de proefstallen, maar vertoonden in de praktijk pieken en dalen. „Dat heeft te maken met factoren als schoonmaken, onderhoud en instellingen.” Om die reden heeft het Brabantse college van Gedeputeerde Staten besloten om de vergunningverlening te pauzeren. Melkveehouders kunnen nu wel een eenvoudige pro-forma aanvraag indienen, dat wil zeggen een eenvoudige aanvraag als voorschot op de eigenlijke aanvraag. „De procedure is te vinden op de website van de provincie”, aldus Meulepas.
Real-time meting
Waarschijnlijk gaat bij de nieuwe toetsing die de Rav vervangt real-time meting in stallen deel uitmaken van de Nederlandse veehouderij. “In varkens- en pluimveestallen lijkt dit mogelijk. Maar er zijn nog geen ervaringen op de langere termijn”, zei Meulepas op een vraag van CDA-Statenlid Tanja van de Ven. Hij wees er ook op dat apparatuur robuust moet zijn. Het effect van management- en voermaatregelen is zowel bij melkvee, varkens als vleeskuikens te meten, liet de programmamanager weten. Hij wees op een brief van Landbouwminister Adema, die hierin laat weten dat hij innovaties en verbetering van stalsystemen gaat bevorderen.
Piekbelasters
Landelijk wil het kabinet 2.000 tot 3.000 piekbelasters (stikstofuitstoters nabij beschermde natuur) benaderen om vrijwillig hun bedrijf te beëindigen. Daaronder bevinden zich overigens ook niet-agrarische bedrijven. Volgens Meulepas is nog niet bekend welk aandeel daarvan in Brabant opereert en hoeveel van elke categorie.
De vrijwillige opkoopregeling wordt in april 2023 opengesteld en loopt tot eind 2023. Het kabinet heeft laten weten dat bij te weinig animo verplichte opkoop in beeld kan komen. In het najaar van 2023 is een ijkmoment ingebouwd, dat daar uitsluitsel over moet geven.
Veehouders die tot de piekbelasters horen en aan de landelijke ‘goudgerande’ superplusregeling deelnemen, ontvangen tot 120 procent van de waarde van hun bedrijf. „Het Rijk staat met deze uitkoop aan de lat”, aldus Meulepas. Er is nog wel groen licht nodig van ‘Brussel’.
De programmamanager verwacht dat de uitwerking wordt uitgevoerd door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), die voor taxaties Rentmeesters zal inschakelen. „Het is de verwachting dat het Rijk de waarde gaat bepalen op basis van de gecorrigeerde vervangingswaarde."
Open vragen
Statenlid Wil van Pinxteren (Lokaal Brabant) maakte een fictieve rekensom. „De provincie gaat zeven veebedrijven voor een bedrag van 13,5 miljoen euro uitkopen. Stel dat in Brabant 1.300 tot 1.400 bedrijven tot de piekbelasters horen, dan is daar meer dan 3 miljard euro voor nodig. Is dit geld daarvoor beschikbaar”, vroeg hij zich af. „Als provincie zijn we met het Rijk in gesprek over de uitvoering”, stelde Meulepas.
Anne-Miep Vlasveld (Partij voor de Dieren) wilde weten of een veehouder eerst minder dieren kan gaan houden om te voldoen aan alle regels en in een later stadium de veestapel weer uit te breiden. Makkelijk is het dan niet voor de ‘spijtoptant’, want volgens Meulepas moet de veehouder dan een volledig nieuwe vergunning aanvragen.
Noord-Brabant hanteert bij omschakeling van melkveebedrijven naar natuurinclusief een hectarebezetting van 2,0 GVE per hectare. „Het kabinet wil naar grondgebondenheid en kiest voor 2,3 GVE per hectare, hetgeen ook samenhangt met de fosfaatnorm. Henk van Zelst (CU/SGP) wees op de discrepantie, die tot een verschil in het te houden aantal dieren leidt. „Een vergunning kan niet zomaar van 2,0 naar 2,3 GVE’s worden aangepast”, aldus Meulepas. „Als het provinciebestuur er iets van vindt, moet het een en ander worden aangepast.”
Overigens konden niet alle vragen in het korte tijdsbestek van de digitale bijeenkomst worden beantwoord. Antwoorden worden uiterlijk eind volgende week aangeboden via de griffie. Medio december wordt besloten of er begin 2023 een oordeelsvormende bijeenkomst wenselijk is over de kwestie.
Tekst: Henny Lenkens
Beeld: Ellen Meinen