Column: Het Landbouwakkoord
Al deze gebeurtenissen hebben één ding met elkaar gemeen: hoge verwachtingen die niet ingelost werden. Nu kijken we met z’n allen weer reikhalzend uit naar de volgende mijlpaal in dit tranentrekkende dossier: het Landbouwakkoord!
Zorgen en wensen
Begrijp me niet verkeerd, ik ben helemaal voor een landbouwakkoord. Om tot een toekomstbestendige landbouw te komen moeten we met elkaar de juiste keuzes maken en de juiste oplossingen zoeken. Met elkaar, het kan niet vaak genoeg gezegd worden, we moeten tot keuzes en oplossingen komen. Dat vraagt ook dat we bereid zijn om over onze eigen grenzen heen te kijken. Dit betekent dat we zorgen en wensen van anderen serieus moeten nemen en bereid moeten zijn om compromissen te sluiten.
En daar zit gelijk mijn eerste grote zorg als het gaat om het Landbouwakkoord. Zijn we wel allemaal bereid om echt naar elkaar te luisteren? Zijn we allemaal echt bereid om de ander serieus te nemen in de zorgen die zij, terecht, hebben? Zijn we allemaal wel echt bereid om het compromis te omarmen dat nodig is om uit deze impasse te komen?
Status quo
Het publieke debat in Nederland wordt tegenwoordig vooral gevoerd door mensen of partijen die het niet met elkaar eens zijn en het ook niet eens met elkaar willen worden. Het debat is verworden tot een status quo waarin standpunten worden uitgewisseld en verwijten over en weer worden geuit. Samen zoeken naar de oplossing, het compromis, dat lijkt gezien te worden als het verliezen van het debat. Maar in een samenleving waarin verschillende mensen en partijen verschillende belangen hebben, is er maar één oplossing om samen te kunnen leven: het compromis!
Mijn tweede grote zorg bij het Landbouwakkoord is dat we blijven hangen in discussies over of we wel of niet genoeg investeren in technische innovatie of juist te veel inzetten op extensivering. De ruimte die Piet Adema geclaimd en gekregen heeft van de politiek om samen met de sector tot een landbouwakkoord te komen, zouden we juist moeten benutten om de positie van de landbouw voor de lange termijn veilig te stellen.
2040
Dat is een heel ander gesprek dan het geharrewar over of Aerius wel het juiste model is om mee te rekenen voor een individuele vergunning (dat is niet het geval overigens). Het gesprek dat gevoerd moet gaan worden aan de vele tafels van het Landbouwakkoord is: hoe past de landbouw in 2040 in de maatschappij van 2040? We weten in grote lijnen wat er de komende decennia van ons verwacht wordt op het gebied van klimaat, waterkwaliteit, landschap en biodiversiteit. Daar komt een veranderend voedselpatroon nog bij en de wens om het agrarische cultuurlandschap als burger ook te kunnen beleven.
Grote opgaven, maar zo’n grote opgave betekent ook grote kansen. In mijn beleving hebben we de maatschappij van 2040 heel veel te bieden als landbouw, en als je veel te bieden hebt, mag je ook veel vragen.
Lef
Ik zie dus het grote belang, of beter gezegd: de grote noodzaak van het Landbouwakkoord. Ondanks de twijfels die ik net beschreef, vind ik dat we er als sector vol voor moeten gaan. We hebben een unieke kans gekregen om nu eens zelf de regie iets naar ons toe te trekken als het gaat om onze toekomst. Maar dan moeten we wel het lef hebben om die toekomst samen met de maatschappij vorm te geven. Dat gaat alleen lukken als we ook luisteren naar de wensen van de ander en die serieus nemen. Dit vraagt ook dat we over onze eigen schaduw heen durven te stappen en het onvermijdelijke compromis als een overwinning durven te vieren.