Natuurdoelanalyse in Brabant onderbouwt stikstof niet
Column: Model en werkelijkheid, twee werelden
Prolander, een uitvoeringsorganisatie van de Provincies Drenthe en Groningen, meldde deze week dat het goed gaat met het Schoonebeekerveld West. Dat natuurgebied grenst aan het Bargerveen bij Emmen. Wat is daar aan de hand? Er is een toename van zeldzame hoogveenmossen. Het gaat dan om hoogveenveenmos en zelfs het exclusieve vijfrijig veenmos. Beiden zijn volgens het ministerie van LNV kenmerkende soorten voor het habitattype actieve hoogvenen. En dat die zeldzame planten daar weer groeien, komt doordat het gebied natter is geworden. Ik heb ook even gekeken in Aerius of dat modeltechnisch wel kan. Nou, dat kan dus helemaal niet.
Achtergronddepositie
In dat gebied van ongeveer een vierkante kilometer varieert de achtergronddepositie volgens Aerius van 1100 tot 1900 mol. Voor actieve en herstellende hoogvenen mag dat volgens onderzoekers in Wageningen maar 400 tot 800 mol zijn. Omdat het ‘safety first’ is in de ecologische hoek is de kritische depositiewaarde (KDW) op 400 mol vastgesteld. Het verschil tussen de wettelijke KDW en de modelmatige berekende depositie is dus 700 tot 1500 mol, terwijl het gebied zich positief ontwikkelt.
0,06 mol
Zet je dit af tegen de 0,06 mol aan berekende depositie die PAS-melder en varkenshouder Erwin Keemers teveel op vergelijkbare natuurgebieden laat terechtkomen, dan is duidelijk dat de verhoudingen helemaal zoek zijn. En dan heb ik het nog niet over de 70 procent onnauwkeurigheid op lokaal niveau van Aerius, die Keemers en de advocaat van Stichting Stikstofclaim, Robert van den Broek, afgelopen dinsdag de rechter in Den Haag voorhielden.
Groote Peel
Een ander voorbeeld. Provincie Brabant kwam woensdag met de mededeling dat de staat van de natuur zo slecht is dat alle vergunningverlening met betrekking tot stikstof wordt opgeschort. De timing zo vlak voor de verkiezingen is interessant, maar laten we er vanuit gaan dat dat toeval is. Provincie Brabant baseert deze beslissing op een hele rij natuurdoelanalyses die ze heeft laten opstellen. Omdat de tijd tekort was om alles door te nemen, pikte ik er willekeurig eentje uit voor een analyse: Groote Peel. Het gebied is willekeurig gekozen. In dit gebied gaat het om twee habitattypen en negen vogelsoorten waar instandhoudingsdoelstellingen voor zijn. Met zeven vogelsoorten gaat het goed. Met de geoorde fuut en porseleinhoen niet. De geoorde fuut is achteruit gegaan omdat de meeuwenkolonie fors kleiner is geworden en die beschermden de geoorde fuut tegen predatoren. Dat de meeuwenkolonie achteruit is gegaan komt door de droge zomers van de afgelopen jaren. Dus niet door stikstof.
Herstellende hoogvenen
Dan de twee habitattypen: droge heide en herstellende hoogvenen. De eindconclusie voor beide habitattypen is dat stikstof een knelpunt is. De achtergronddepositie is volgens Aerius 1200 tot 1600 mol, dus je zou kunnen denken dat dat dan de reden is. Bij droge heide is stikstof het enige knelpunt en bij herstellende hoogvenen spelen ook hydrologie en te weinig CO2 in het oppervlaktewater. Zoek je naar de onderbouwing daarvan, dan ligt het anders. In de eerste plaats konden de opstellers van deze natuurdoelanalyse geen trend vaststellen voor de natuurontwikkeling. Dus het is niet duidelijk hoe de natuur zich ontwikkelt op basis van beschikbare data. Lees je de paragraaf van herstellende hoogvenen dan staat er nergens een onderbouwing dat stikstofdepositie een probleem is. Wel dat er veel fluctuatie is van het waterpeil en dat het waterpeil in de zomer te ver daalt. De enige keer dat stikstof wordt genoemd is dat het oppervlaktewater licht verrijkt is met stikstof, maar niet waar dat door komt.
Droge heide
In de paragraaf over droge heide staat: in het veld lijkt het erop dat de kwaliteit van het habitattype niet beter is geworden. Er zijn geen data die dat onderbouwen. Als waarschijnlijke oorzaak wordt ‘droogte van de afgelopen jaren’ genoemd. Uit deze paragraaf blijkt ook dat de kwaliteit van de droge heide matig is. Of dat 10 of 20 jaar geleden ook al zo was is niet duidelijk, maar interessant is wel dat de opstellers van deze analyse als oorzaak wijzen naar ‘verstoring als gevolg van drukfactoren als stikstofdepositie en/of suboptimaal beheer’. Dus in de eerste plaats draait het om droogte en daarnaast zouden andere drukfactoren waaronder stikstof invloed hebben waarom het niet is verbeterd. De opsteller van deze natuurdoelanalyse, Arcadis in dit geval, onderbouwt haar eindconclusie dat het om stikstof gaat dus niet. Wel vreemd dat dat dan de eindconclusie is.
Twee werelden
De positieve ontwikkeling in het Bargerveen en de droogte in de Groote Peel hangen dus beide samen met beschikbaarheid van water. Niet met stikstofdepositie. Dus dat Provincie Brabant de vergunningverlening opschort voor stikstof is in ieder geval rond de Groote Peel niet onderbouwd. En de modelberekeningen van Aerius zeggen dus ook niets over de staat van de natuur. Model en natuur, het zijn twee werelden.