Update: Opnieuw uitstel openbaarmaking natuurdata
Sinds 2019 ligt er een aangenomen motie van de SGP in de Eerste Kamer die de minister van LNV oproept om de natuurdatabank openbaar te maken. Oud-minister Schouten meldde in april 2020 na overleg met het NDFF dat het 'op korte termijn' uitvoerbaar was. Dat is niet gelukt. Minister Van der Wal meldde vervolgens op 7 juni 2022 aan de Tweede Kamer dat er 'uiterlijk in 2024' wordt omgeschakeld naar het openbaar en gratis beschikbaar stellen van de natuurdata van de NDFF. BIJ12, waar de NDFF is ondergebracht, meldde na afloop van het webinar dat ook 2024 niet wordt gehaald en dat de NDFF pas met ingang van 2025 open toegankelijk wordt. Dat is tegen de wens van de Tweede Kamer in, want op 23 februari werd er een motie aangenomen van Caroline van der Plas van de BoerBurgerBeweging om de data juist eerder toegankelijk te maken.
Nu kunnen alleen natuurorganisaties en overheidsorganisaties in de databank kijken, terwijl boeren of boerenorganisaties aan tafel in de gebiedsprocessen dat niet kunnen. In het webinar werd daar niet diep op in gegaan, maar volgens Richmond is het onder meer uitdagend omdat de data niet van de NDFF is en ze enkel het gebruiksrecht hebben.
Vertraging NDFF
Een medewerker van de NDFF lichtte na het webinar toe dat er drie oorzaken zijn waarom het openbaar toegankelijk maken zolang duurt. In de eerste plaats het kwetsbare soortenbeleid. In het webinar zelf werd de groenknolorchis als voorbeeld gegeven van een plant die zeer zeldzaam is. Doordat er verzamelaars zijn van deze planten bestaat de kans dat deze soorten uit de grond worden gestoken en meegenomen, doordat publiek wordt waar de soorten voorkomen. Om dat te voorkomen wordt er nu gewerkt aan lijsten met soorten die zo zeldzaam zijn, dat de data zo openbaar als mogelijk gemaakt wordt, bijvoorbeeld door de locatie op een ander detailniveau beschikbaar te stellen. Om welke soorten het gaat vraagt veel afstemming en daar wordt nu aan gewerkt. Voor gemeenten, provincies en natuurorganisaties blijft die data overigens wel toegankelijk.
Openbaarmaking betekent ook dat het hele softwaresysteem op de kop gaat en dat vraagt ook meer tijd. En tenslotte zitten er juridische haken en ogen aan de openbaarmaking zoals de privacywetgeving. De data wordt door veel vrijwilligers verzameld en het mag niet herleidbaar zijn.
Data per Natura 2000-gebied
Tijdens het webinar gaf het CBS aan hoe zij met deze data omgaan voor het bepalen van trends. Op landelijke schaal is dat goed mogelijk en vaak ook al provinciaal maar nog niet per Natura 2000-gebied. Op de vraag hoe natuurorganisaties of een provincie dan kan bepalen of het goed gaat met een soort in een specifiek Natura 2000-gebied gaf Michiel Wallis de Vries, projectleider van de Vlinderstichting antwoord. „Als het om de beoordeling van een bepaald N2000-gebied gaat, dan kant het zijn dat er misschien niet voor alle, maar wel voor voldoende van de beschermde en karakteristieke soorten trends te bepalen zijn om de ontwikkeling in dat gebied te kunnen beoordelen. Als dat niet het geval is, dan kan er soms gebruik worden gemaakt van informatie uit specifieke onderzoeksrapporten. Een laatste optie is om gebruik te maken van expert judgement van bijvoorbeeld terreinbeheerders. Maar dat wil je liever niet, dus feitelijk betekent dit dan een dringende aanbeveling voor betere monitoring.”
1950
Verder vroeg nog iemand hoe reeël het is om terug te grijpen naar 1950 als basisjaar voor natuurtrends. Volgens de vragensteller is het landschap sterk verandert en zijn er veel meer waarnemers waardoor situaties niet meer vergelijkbaar is. Maurice La Haye van de Zoogdierenvereniging stelde dat het Ministerie van LNV die keuze heeft gemaakt.
Rectificatie
Dit artikel is na publicatie aangepast op advies van BIJ12.