'Extra arbeid rond werpen snel rendabel'
Dat stelt Jan Pijnenburg, adviseur intensief bij DLV Advies. „Het aantal levend geboren biggen per worp neemt jaarlijks toe en het gemiddelde geboortegewicht van de biggen daalt daardoor. Omdat lichte biggen een kleinere overlevingskans hebben, loopt de biggensterfte langzaam op. Dat is ongewenst omdat dit schadelijk is voor het rendement. Met de inzet van extra arbeid rond het werpen halen meer biggen de eindstreep. Hoewel dit al snel rendabel is, nemen de arbeidskosten per big wel toe”, verklaart Pijnenburg.
De adviseur is van mening dat de kwaliteit van het werk in de kraamstal zeker zo belangrijk is als het aantal uren. Belangrijker is dat de varkenshouder of de medewerker de juiste dingen doet in de kraamstal. En zeker bij de zorg rondom de geboorte is de persoon van belang. Die moet in de eerste plaats oog voor dieren hebben en zorgzaam zijn.
„Het is van groot belang dat het rustig is in de kraamstal rond het werpen”, zegt hij. In dat opzicht is het belangrijk dat er efficiënt gewerkt wordt . Volgens de DLV’er is het werk in de kraamstal (inclusief behandelen van biggen en controleren) door één persoon te behappen rond de 55 worpen, hoewel dit ook afhankelijk is van het bedrijf en de persoon. Dat komt overeen met een bedrijf met 1.200 zeugen in een weeksysteem.
Efficiëntst werken met goed georganiseerde arbeid
In zijn algemeenheid stelt Pijnenburg dat ondernemers die hun arbeid goed georganiseerd hebben, in totaal het efficiëntst werken. En kenmerkend voor die bedrijven is vaak dat de hele bedrijfsvoering goed in elkaar steekt. „Op grote bedrijven is het arbeidstechnisch meestal eenvoudiger om extra arbeid rond het werpen in te zetten omdat het voldoende volume is”, zegt Pijnenburg. „Op kleinere bedrijven met een weeksysteem is dat een stuk lastiger maar daar zie je vaak dat de partner van de varkenshouder de zorg rond het werpen voor haar rekening neemt”, vervolgt hij.
Een meerwekensysteem vergroot het aantal worpen per werpweek waardoor het sneller interessant is een arbeidskracht in te zetten. „Maar met biggen afleveren is het nadelig. Een afdeling vleesvarkens is na 17 weken leeg. Dat ritme komt niet uit met een 3, 4 of 5 weken systeem.”
Bij de inzet van 24 uur extra hulp in de kraamstal over 3 dagen moet dat, op een bedrijf met 500 zeugen in een weeksysteem, ruim 1 verkocht big per worp meer opleveren om de kosten te dekken. Bij een driewekensysteem is dat 0,35 big per worp. Daarbij is uitgegaan dat één uur arbeid 25 euro kost en de waarde van een big bij spenen 25 euro is. Biggen redden die uiteindelijk als slachtbig verkocht moeten worden kost geld.
Dat betekent dat aan een aantal voorwaarden moet worden voldaan. Het geboortegewicht van de biggen moet goed zijn en er moeten niet te veel lichte biggen bij zitten. „Biggen die bij de geboorte lichter zijn dan 700 gram hebben een geringe kans om te overleven”, zegt Pijnenburg. Het geboortegewicht en de uniformiteit van de biggen hangt voor een groot deel af van de voeding van de zeugen vanaf de voorgaande worp.
Eenvoudige kraamhokken en extra arbeid
Volgens Pijnenburg kiezen grote bedrijven sneller voor eenvoudige kraamhokken en het inzetten van extra arbeid en zoeken kleinere bedrijven het eerder in het optimaliseren van de omstandigheden met behulp van technische voorzieningen.
Bijvoorbeeld het gebruik van een beweegbare vloer in kraamhokken. „Hiermee is het aantal doodliggers met 80 procent te verminderen”, zegt hij. 40 procent van de uitval komt door doodliggen.
„Op een bedrijf met 500 zeugen en 33 levend geboren biggen per jaar en 14 procent uitval worden ruim 900 biggen doodgelegen. Een beweegbare vloer redt dan ruim 700 biggen. Dat scheelt 1,4 big per zeug per jaar”, rekent hij voor.
Tekst: Tom Schotman
Groeide op een vleeskuikenbedrijf in het Achterhoekse Vragender op. Schrijft sinds augustus 2013 voor Pluimveeweb.nl, vakblad Pluimveeweb, Pigbusiness.nl, vakblad Pig Business en de regionale agrarische vakbladen van Agrio.
Beeld: Susan Rexwinkel
Bronnen: DLV Advies, Jan Pijnenburg