Stallendeadlines Brabant blijven staan; CDA en BBB betichten VVD van onbehoorlijk bestuur
De oppositiepartijen dienden een motie in, die het niet haalde (24 voor, 30 tegen). Het college van Gedeputeerde Staten (provinciebestuur) gaf namelijk geen millimeter toe en wil vasthouden aan de twee deadlines (naast 1 juli 2024 ook 1 januari 2026 voor melkvee- en kalverhouders) en had de eigen partijen achter zich staan. En dat terwijl er nog wel veel onduidelijk is voor de boeren, zo gaf Van de Ven aan. „We moeten niet het onmogelijke vragen”, zei Van de Ven.
Menselijke maat
Volgens het CDA-Statenlid, in het dagelijks leven melkvee- en varkenshouder, is het voor boeren onmogelijk om op tijd een vergunning te krijgen en is het onmogelijk op dit moment om een ‘passende beoordeling’ in te leveren bij de omgevingsdienst. Van de Ven tegen Dirken: „Weet je wel niet hoeveel geld ondernemers dit kost? U geeft 0,0 garanties. Wanneer komt de menselijke maat bovendrijven? Straks staan deze veehouders bij de rechter en wordt alles wat ze gedaan hebben afgeschoten. Dan kan de provincie misschien niet handhaven, maar anderen kunnen gewoon naar de rechter stappen.”
JA’21-Statenlid Willem Rutjens en PVV’er Maikel Boon sloten zich daarbij aan. Ook CU-SGP (Anne Schipper) maakt zich zorgen over de juridische houdbaarheid van de stallendeadline, omdat er nog geen richtlijnen zijn om een goede passende beoordeling op te stellen. Dirken: „Dit is aan de ondernemer zelf, maar we werken wel hard aan standaarden om zo’n passende beoordeling makkelijker te maken.”
Uitstel
Rutjens vroeg daarop om uitstel van de stallendeadline. „In een passende beoordeling moet een ondernemer iets aantonen dat er niet is, dat is onmogelijk. De Gedeputeerde Staten maken Brabant surrealistisch en rechtsonzekerder”
BBB pleitte ervoor om als Brabant aan te sluiten bij landelijk beleid. „Dat beleid wordt namelijk steeds integraler”, gaf Berkvens aan. „Niet alleen gericht op stikstof, maar ook op dierenwelzijn en andere uitstoot. In Brabant houden we daar nu wel aan vast.”
Volgens Dirken zijn er voor veehouders mogelijkheden om anders aan te pakken dan alleen via een stalsysteem. Zo zou de wet (de Interim Omgevingsverordening, IOV) ook mogelijkheden bieden om zonder consequenties om te schakelen naar natuurinclusief of biologisch. Ze gaf aan dat bijvoorbeeld biologische varkenshouders voldoen aan de IOV, waarin het stallenbesluit is geregeld.
Boon (PVV) gaf aan dat de gedeputeerde de boeren een toets laat maken waarvan de voorwaarden niet helder zijn. Dirken was het daar niet mee eens. „De IOV is er al sinds 2017.”
Effectieve stikstofaanpak
Een extra motie van de BBB haalde het ook niet. De partij wilde via de motie een effectieve aanpak NH3- en NOx-reductie in Brabant, door samen te werken met de landbouwsector. Dan moest wel de stallendeadline van tafel. Het was voor het college van Gedeputeerde Staten en de partijen die het college vormen (VVD, GroenLinks, PvdA, SP, D66 en Lokaal Brabant) geen optie, dus de motie haalde het ook niet. Daardoor blijven de stallendeadlines staan.