Melkveehouderij: Bleu Label dichte stalvloer
‘In je arbeidsleven bouw je maar één stal, die moet goed zijn’
Wout runt samen met zijn ouders een melkveebedrijf met 110 melkkoeien en 60 stuks jongvee in Herpt, gemeente Heusden. Het Bleu Label systeem heeft als basis een emissiearme vloer met een bijzonder vloeroppervlak. In combinatie met bijpassende technieken voor de bewerking van urine en mest wordt de stikstofuitstoot totaal met 70 procent verlaagd tot 8,5 kilo per koe per jaar.
Praktijkervaring
„De vergunning voor een nieuwe stal verliep vlot. Die hebben we al bijna drie jaar. Alleen de vraag was continu wat moet je bouwen? We willen de bestaande put behouden en bouwen zonder put. De nieuwe stal komt over de oude stal heen. Ook willen we iets met mestscheiding gaan doen, daarmee kun je pas echt stappen maken in ammoniakemissie”, zegt de 30-jarige melkveehouder. Ze gingen bij diverse stalsystemen kijken. Ook in Leeuwarden naar de Dairy Campus. „Daar werken ze nu al een jaar of vijf met het Bleu Label systeem. Het is een simpel ontwerp en het heeft zich daar bewezen. De vloer zag er schoon uit. Dat durven we wel aan”, zegt de 30-jarige melkveehouder.
Ammoniakemissie
Een melkveebedrijf heeft vier emissiebronnen: melkveestal, mestopslag, aanwenden van de mest en gebruik van kunstmest. De emissie in de melkstal bedraagt 13 kilo ammoniak per jaar. Wanneer een emissiearme vloer wordt toegepast, zoals in dit geval de Bleu Label vloer met een berekende emissiewaarde van 4,6 kg ammoniak per dierplaats per jaar, wil dat niet zeggen dat de totale emissie reductie van ammoniak 13 – 4,6 = 8,4 kg ammoniak per dierplaats per jaar, oftewel 64,4 procent, is. Van de in de stal bespaarde 8,4 kg wordt namelijk tijdens het aanwenden op het land alsnog 17 procent dus 1,4 kg uitgestoten. De totale reductie is dus niet 8,4 maar 7 kg ammoniak per dierplaats per jaar.
’70 procent ammoniakreductie vanuit stal, opslag en land’
Werking van de vloer
De vloer bestaat uit vierkanten met rubberen tegels met een profiel. Elk vierkant bestaat uit kleine blokjes met een dakvormige bovenkant waardoor de urine versnelt wordt afgevoerd. De mest blijft liggen. De vloer heeft drie urinegoten. Een mestschuif verwijdert de mest en houdt de urinegoten open. „Urine en mest worden direct gescheiden. In de dikke fractie zit het merendeel van het fosfaat en in de dunne fractie het merendeel van de stikstof. Een sproeisysteem met ureaseremmer beperkt de ammoniakvorming. Het is een eenvoudig proces dat werkt”, aldus Wout van Diessen.
Mestcomposteer installatie
De urine met het spoelwater wordt bewerkt in een stikstofstripper. Stikstof wordt afgevangen en omgezet in vloeibaar ammoniumsulfaat. „Eigen kunstmest maken is helemaal ideaal voor de kringloop. Ik hoop dat die goedkeuring snel komt. Het is tegendraads: stikstof afvoeren en kunstmest aankopen.”
In een composteertrommel wordt de vaste mest verwerkt. „Het resultaat is een stikstof- en fosfaatarme mest. Die kun je uitrijden over het land of gebruiken als emissiearm boxstrooisel. De kosten voor de mestverwerking zijn voor ons bedrijf geschat op 350-450.000 euro. Hopelijk krijgen we daarvoor subsidie anders is het niet te betalen. Het is voor de kringloop wel de beste oplossing”, licht Wout van Diessen toe.
Op naar de bouw
Voor het vaststellen van een officiële definitieve emissiefactor voor de Regeling ammoniak en veehouderij is onderzoek nodig in tenminste vier proefstallen. Die aanvraag loopt. Familie van Diessen is er een van. „Tijd is een beperkende factor. Alle processen vragen veel tijd. De bouw bij ons moet plaatsvinden in het voorjaar of zomer. We willen de nieuwe stal dwars over de oude zetten, twee melkrobots plaatsen en dan de oude melkstal afbreken. Voordat dat allemaal kan, moeten we nog om de tafel met de aannemer en de bank om alles goed door te rekenen. Maar eerst de goedkeuring voor de proefstal, dan kunnen we weer verder”, besluit Wout van Diessen.
Stalaanpassingen in Noord-Brabant
De neerslag van stikstof in de natuur moet omlaag. Daarvoor treft de overheid maatregelen. Provincie Noord-Brabant heeft hiervoor de Interim omgevingsverordening Noord Brabant opgesteld. Vanaf 1 juli 2024 moeten Brabantse pluimvee-, varkens-, geiten- en konijnenstallen die ouder zijn dan 15 jaar, voldoen aan de reductie-eis van de Interim Omgevingsverordening Noord-Brabant, IOV.
In het nieuwste bestuursakkoord is de deadline voor melkvee en vleeskalveren aangepast omdat er onvoldoende stalsystemen beschikbaar zijn. Melkvee- en vleeskalverstallen ouder dan 20 jaar moeten uiterlijk 1 januari 2026 aangepast zijn.
Veehouders die voor 1 oktober 2023 een volledige vergunning aanvragen, en die buiten hun schuld op 1 juli 2024 niet voldoen aan de eisen, worden gevrijwaard van handhavend optreden. Het blijft nog afwachten hoe de regelgeving vastgesteld wordt.
Taskforce Toekomstbestendige Stallen wil met de serie Toekomstbestendige Stallen Brabant praktische ervaringen van veehouders met nieuwe stallen of staltechnieken delen. Boeren leren immers van boeren.
Tekst: AgriContent