Geen duidelijkheid van LNV, geen geld; gebiedsplannen provincies dreigen vast te lopen
De reactie is ‘een tussentijds beeld met bevindingen uit de integrale beoordeling van de eerste gebiedsprogramma’s en de eerste maatregelpakketten’, valt te lezen. En om het helemaal duidelijk te maken: „Het betreft dus geen toezegging van middelen.“
Die middelen komen op zijn vroegst over ongeveer een half jaar. Eerst wil het ministerie kennisinstellingen (PBL, WUR, RIVM en Deltares) de provinciale programma’s laten evalueren. Ook de Ecologische Autoriteit moet de gebiedsprogramma’s nog toetsen, maar die kampt met personeelsproblemen en zal op zijn vroegst in april aan de slag kunnen gaan.
Het rijk verwacht dat de provincies gaan werken aan een tweede versie van hun gebiedsprogramma’s, waarin ze zaken verder concretiseren. Die tweede versie zou dan over een jaar moeten worden opgeleverd. Voor maatregelen die de provincies volgend jaar al willen uitvoeren, moeten ze voor maart meer concrete plannen inleveren. En bovendien verwacht minister Van der Wal dat ze zich vastleggen op doelen van de huidige regering. Na maart gaat de minister dan bepalen hoeveel geld ze voor de provinciale maatregelen zal vrijmaken.
Teleurgesteld
De bevindingen van het ministerie zijn niet goed gevallen. De provincie Limburg laat weten teleurgesteld te zijn. Men wilde daar snel aan de slag met de gebiedsplannen, om zo de positieve energie die was opgebouwd, te behouden. Dan gaat het bijvoorbeeld om koploperprojecten om de stikstofuitstoot te verminderen, waarvoor de provincie 150 miljoen had gevraagd. Maar op dat geld moeten ze dus minstens een half jaar wachten, als het ze al wordt toegekend. Bovendien had de provincie in haar plan een aantal punten aangekaart waarvan ze verwachten dat de Rijksoverheid daarmee aan de slag gaat. Dan gaat het bijvoorbeeld over de blijversregelingen en juridisch houdbare innovaties, maar ook over afspraken met het buitenland en met de industrie - zaken waar het Rijk voor verantwoordelijk is. Maar daarover rept het ministerie niet in zijn reactie. De provincie ziet dat het Rijk haar niet tegemoetkomt, maar wel van haar vraagt om zich op allerlei punten vast te leggen. Dat ziet ze niet zitten. „Wij zijn nu echt van mening dat wij ons werk gedaan hebben“, stelt de provincie. „Nu is het Rijk aan zet.“
Geen geld
Harm Wientjes, projectaccountmanager bij DLV Advies, is ook niet positief. Hij vraagt zich af of het ministerie wel geld heeft voor de provinciale plannen. Het Transitiefonds Landelijk Gebied van 25 miljard euro is er tenslotte nog niet, en komt misschien ook niet. De Eerste Kamer heeft het fonds controversieel verklaard, en zal de oprichting daarvan dus niet goedkeuren zolang het er geen nieuwe regering is. En dat betekent dat de minister het geld uit de gewone landbouwbegroting moet halen. Daar is toestemming van de Tweede Kamer voor nodig, en het debat daarover zal in ieder geval pas na de verkiezingen, en naar verwachting pas begin volgend jaar, plaatsvinden.
Plannen lopen vast
De minister heeft voorlopig dus geen geld om aan de provincies toe te kennen, ziet Wientjes, maar eist wel dat die provincies zich aan allerlei beleidsdoelen van het demissionaire kabinet committeren. Daarmee lopen de plannen vast, stelt hij. „Die eisen van de minister, zonder garantie dat er geld komt om de plannen uit te voeren, zorgt voor een afwachtende houding“, zegt hij. De adviseur merkt dat in contacten met provincies en met boeren. Die willen wel aan de slag, maar omdat ze geen ondersteuning en duidelijkheid krijgen vanuit het ministerie valt het volgens Wientjes stil. „Een half plan uitvoeren levert geen verbetering aan de gewenste transitie“, stelt hij. „Het is voor de minister dus zaak om snel met voldoende financiële middelen over de brug te komen, zodat provincies aan de slag kunnen.“