Column: Natuurdoelanalyse en advies autoriteit rammelen
De aanleiding om naar de natuurdoelanalyse (NDA) van het Binnenveld te kijken, was het persbericht van de Ecologische Autoriteit met de titel ‘Binnenveld: snel maatregelen nodig voor natuurherstel’. Die titel verbaasde me nogal, want het Binnenveld, dat tegen de bebouwde kom van Veenendaal aan ligt, is de afgelopen jaren flink op de schop gegaan. In 2019 is het natuurgebied met onder meer het zeldzame blauwgrasland flink gegroeid. Staatsbosbeheer heeft het bestaande Natura 2000-gebied uitgebreid, particulieren zijn er met een stichting ingestapt en hebben het gebied nog groter gemaakt. En ten slotte zijn er nog boeren die zich hebben verenigd in een coöperatie, om weer een ander deel goed te onderhouden. Er is veel aan verschraling gedaan en de biodiversiteit is in die nieuwe terreinen sterk toegenomen. Dus ik dacht: als dat allemaal niet genoeg is, dan lukt het nergens in Nederland.
2012 is huidige situatie
Maar daar rept het persbericht van de Ecologische Autoriteit niet over. Die focust op de twee oude reservaten, die samen 110 hectare omvatten en in eigendom zijn van Staatsbosbeheer. En daar gaat het volgens de Provincie Utrecht en de Ecologische Autoriteit niet goed mee. Alleen weet je, na het lezen van zowel de NDA als het advies dat daarop is gegeven, nog steeds niet goed hoe het zit. In de NDA worden de eindconclusies niet getrokken ten opzichte van de juiste vergelijkingsbasis, zo concludeert de Ecologische Autoriteit.
Net als bij veel andere NDA’s is er geen goede inventarisatie aanwezig van soorten en habitattypen om de referentie te bepalen. Dat is voor het Binnenveld het jaar 2004. Gegevens uit 1999 dienen daarom als de referentiesituatie. En vegetatieopnamen uit 2012 en 2015 moeten de huidige situatie weergeven. We zijn inmiddels tien jaar verder en het gebied is zoals gezegd veel groter geworden. Dus dat zou positief moeten doorwerken in die oude reservaten. Je vraagt je af waarom er geen recenter onderzoek bij is betrokken. De Ecologische Autoriteit merkt daar alleen niets over op. Wel neemt de autoriteit de conclusies vervolgens over op basis van die verouderde data. Dat is raar.
Zilveren maan
Interessant is ook de tabel met typische soorten voor het Natura 2000-gebied. In de tabel vergelijkt provincie Utrecht de ontwikkeling van de typische soorten die de afgelopen 20 jaar in de provincie Utrecht voorkwamen, met het voorkomen van deze soorten in de afgelopen zes jaar in het Binnenveld. Uit die vergelijking trekt provincie Utrecht de conclusie dat twee typische soorten niet meer voorkomen, waaronder vlinder zilveren maan. Die vergelijking zegt misschien wel iets, maar niet over het Binnenveld. De zilveren maan is er na 1959 niet meer gezien. Dat blijkt na een kwartiertje googelen uit onderzoek (Van Swaay, 2000) en een publicatie van de Vlinderstichting. Dus kwam de zilveren maan ook niet in de referentiesituatie voor. Maar als je de data presenteert zoals provincie Utrecht dat doet, dan lijkt het een afname. Uit diezelfde publicatie blijkt dat het aantal soorten en het aantal vlinders tussen 1991 en 2022 geleidelijk toeneemt. Zowel over die verkeerde vergelijking als over het ontbreken van de zilveren maan in de referentieperiode zegt de Ecologische Autoriteit niets.
Fout natuurbeheer
Of tijdsdruk de oorzaak is van deze fouten, dat er overheen wordt gekeken of omdat er toch een beetje gestuurd wordt, weet ik niet. Maar van een instituut dat zich Autoriteit noemt, mogen we meer verwachten. Wat de Autoriteit en de provincie wel goed doen: ze sparen Staatsbosbeheer niet. Aangelegde kades in 2019 van voedselrijk materiaal zorgen voor verruiging. Ook het beheer is oorzaak van verslechtering. Het staken van maaibeheer op een bepaalde plek is volgens de provincie waarschijnlijk de reden dat een van de drie wettelijk beschermde habitattypen in het gebied (veenmosrietland) is verdwenen. Verder blijken de aanbestedingsregels tot grootschalig maaien te leiden. Ook gebeurt dat te laat, waardoor de natuur achteruitgaat. Kalendernatuurbeheer werkt blijkbaar net zo slecht als kalenderlandbouw.