Column: Gert-Jan Oplaat: Een nieuwe tijd
Ik werd op 23 november 2023 met een bijzonder gevoel wakker. Het was de dag na de verkiezingsuitslag van de Tweede Kamer. Er is iets gebeurd wat niemand had kunnen voorspellen. De PVV van Geert Wilders is veruit de grootste politieke partij van Nederland geworden. Daarbij heeft zich ook een zeer grote winst voor NSC, maar ook de BBB zich afgetekend. Dit werpt direct een hoop vragen op. Zal het Geert Wilders lukken om een kabinet te vormen? Welke partijen komen hier in? Zullen ze een meerderheid hebben in zowel de Tweede als Eerste Kamer? Het zijn allemaal vragen die beantwoord zullen gaan worden de aankomende tijd, maar één ding is al wel duidelijk. De kiezer wil een andere koers. En dat zal ook voor de landbouw de nodige effecten hebben.
Geven en nemen
Het zal een flinke kluif worden voor de PVV om een meerderheidskabinet te kunnen vormen met welke partijen dan ook. Geert Wilders moet hiervoor bereid zijn om veel water bij de wijn te doen voor met name de onderwerpen waarover hij zich het meest heeft uitgesproken; immigratie, de islam en alles wat daarom heen speelt. Zonder tegemoetkoming zullen andere partijen niet met hem willen samenwerken op dit punt. Echter, te veel water kan hij niet bij de wijn doen omdat hij 37 zetels heeft verkregen van miljoenen mensen die juist op deze punten veranderingen verwachten. Partijen die er op dit vlak uitkomen met de PVV hebben wisselgeld om op andere punten tegemoetkomingen voor hun programma te eisen. Ook ten aanzien van de landbouw. Er zijn voor mij diverse belangrijke punten waar een nieuwe regering op in moet zetten met als doel om onze pluimvee- en landbouwsector sterk te houden.
Belangrijkste uitgangspunten voor toekomstig beleid
Ik hoef de lezers op dit medium niet uit te leggen hoe mooi en belangrijk de Nederlandse pluimvee- en landbouwsector is. Niet alleen voor de mensen die hier in werken, maar ook voor bijv. kennisinstellingen als de WUR, de GD, Universiteit Utrecht is het noodzaak om dit zo te houden. Het is misschien nog wel belangrijker voor de Nederlandse consumenten zelf, die nu veilige en duurzame producten kunnen kopen die aan de hoogste standaarden voldoet. Om dit naar de toekomst toe te kunnen blijven aanbieden, tegen een prijs die acceptabel en concurrerend is, is het zaak dat diverse punten in een nieuw regeerakkoord of in nieuw ander beleid terug komen:
- Er moet een gelijk speelveld komen met passend toezicht
Wij hebben er als Nederland voor gekozen om toe te treden tot de Europese Unie met o.a. vrij verkeer van goederen. Daarbij worden veel zaken geregeld middels Europese regelgeving. Nederland moet voorkomen dat ze zelf plussen gaan zetten op Europese regels. Dit simpelweg omdat de producten die binnen komen in Nederland dit ook niet hebben en we zo onze eigen sector in de uitverkoop doen. Als de markt plussen vraagt, dan kunnen we die leveren. Echter, de basis zou degene moeten zijn zoals beschreven in EU-regelgeving. Daarbij moet de overheid ervoor zorgen dat geïmporteerde producten van buiten de Europese Unie aan dezelfde productievoorwaarden voldoen als onze producten. Ik kan het niet uitleggen dat voor onze eigen sector kostprijs verhogende maatregelen genomen moeten worden, terwijl dit niet geldt voor concurrenten van buiten ons land.
- Kom met doelsturing en niet met middelsturing
De Nederlandse pluimveesector heeft op vele fronten bewezen dat ze hun verantwoordelijkheid nemen als dit moet. Neem antibiotica. Er zijn in het verleden flinke doelstellingen opgelegd, maar de sector werd vrij gelaten hoe deze gehaald moesten worden. Inmiddels is er bij de vleeskuikensector een reductie van maar liefst 80% (!) gerealiseerd. Ook andere diersoorten hebben veel reductie bewerkstelligd. Voor toekomstige uitdagingen moet de overheid hetzelfde doen; doelen opstellen, maar de sector vrij laten hoe ze deze bereiken. Het opleggen van verplichtingen die in de praktijk vaak niet werken, werkt alleen maar verstikkend en averechts.
- Laat de sector ondernemen en innoveren, stimuleer dat zonder te strak keurslijf
Opvolgend aan het vorige punt moet er meer ruimte komen om ondernemers te laten ondernemen. Schrijf geen strikte wetten voor, kom niet met strakke keurslijven en denk het als overheid niet beter te weten binnen welke strakke kaders iemand moet ondernemen. De experts in deze zijn de bedrijven zelf. Door hen algemene richtlijnen te geven met stimuleringsmogelijkheden als bijv. subsidie kom je het verste om innovatie en verduurzaming daadwerkelijk in de praktijk toegepast te krijgen.
- Laat de markt zijn werk doen; de consument bepaalt
De sectoren hebben de afgelopen jaren sterk verduurzaamd en zullen dat blijven doen. Dit moet aangestuurd worden vanuit de markt en niet via regelgeving. Met het aansturen van de markt gaat dit proces in het tempo dat past bij de marktvraag. Indien de overheid het zou afdwingen, dan beperkt het de mogelijkheden voor een meeropbrengst vanuit de markt en zet het de positie van de Nederlandse sector op exportmarkten onder druk.
- Geef de sector de goede tools
Laat ondernemers vrij om de doelen te halen die ze moeten halen. Echter, geef ze wel de juiste tools om dit vorm te geven. Geen strakke richtlijnen en verstikkende kaders, maar wel mogelijkheden om bijv. via een Algemeen Verbindend Verklaring door erkende branche- en producentenorganisaties financiering op te halen. Dit moet dan verder gaan dat het kunnen ophalen van financiering voor alleen onderzoek en innovatie. Het hebben van financiële daadkracht om te kunnen investeren in verschillende onderwerpen zal de structuur en de concurrentiekracht van sectoren versterken.
- Heb respect en waardering voor de Nederlandse koploperspositie
De sector heeft het gevoel dat vanuit de politiek men er veel aan doet om eventuele incidenten, zeker in de dierlijke sectoren, breed uit te meten en weg te zetten als de standaard. Dit doet geen recht aan nagenoeg iedereen die de zaken wel goed voor elkaar heeft en goed zorgt voor de dieren waarmee zij werken. Een specifiek voorbeeld in deze is de slachtsector, waarbij uit de nalevingsgegevens van de NVWA blijkt dat bijv. pluimveeslachthuizen per jaar 50.000 (!) controles krijgen en slechts 0,3% van de controles resulteert in een boete. Hierbij is ook nog sprake van een dalende trend in de aantallen boetes. Echter, de framing over deze sector is dusdanig negatief dat dergelijke objectieve cijfers niet meegenomen worden in het debat en er een beeld van de sector ontstaat wat niet strookt met de werkelijkheid. Meer waardering over onze mooie sector is rechtvaardig en noodzakelijk. De huidige wijze van continue framing helpt de mindset immers niet om gezamenlijk constructief verder te komen.
Tot slot
Ik hoop van ganser harte dat de adviezen worden overgenomen door het nieuwe kabinet. In het kader van het behouden van een gezonde en sterke sector is dit noodzakelijk. Daarnaast wil je als eigen land voedselzekerheid hebben en niet afhankelijk willen zijn van importen tegen lagere standaarden. Wat gebeurt er dan als er te weinig producten voorhanden zijn (bijv. door een oorlog elders) en we niet meer zelfvoorzienend zijn? Dat zou tot een nieuwe crisis kunnen leiden; de voedselcrisis. En volgens mij is iedereen het er wel over eens dat we genoeg crisissen hebben gezien in Nederland.
Gert-Jan Oplaat (1964) is sinds 13 juni 2023 lid van de BBB-fractie in de Eerste Kamer. Hij was eerder acht jaar landbouwwoordvoerder van de VVD in de Tweede Kamer en daarvoor vier jaar raadslid in Markelo.
Na zijn Tweede Kamerlidmaatschap is hij zeven jaar lang voorzitter geweest van de Nederlandse Vakbond Pluimveehouders, en daarna van Nepluvi. Onderstaande video is een aanvulling op de opinie van Gert-Jan Oplaat.
Tekst: Gert-Jan Oplaat
Beeld: Ingrid Sweers